In
bijna iedere Franse stad zijn er “Les Halles”.
Een
overdekte markt waar de meest uiteenlopende etenswaren verkocht worden.
Soms
is een hal alleen open op de wekelijkse marktdag, waar dan boeren en buitenlui
al door de eeuwen heen, hun zelf gefokte, gekweekte of zelf gemaakte waar
uitstalden.
Op
die marktdagen was het een gaan en komen en de ontmoetingsplaats waar de
laatste nieuwtjes werden uitgewisseld.
Afgezien
daarvan was het een kleurrijk geheel.
“Blote
kippen”, met de kop en poten er nog aan,
De
man met de kippen had als buurvrouw een oud rimpelig maar o zo kien vrouwtje,
dat daar stond met haar groente en fruit.
Daar kocht je nog bijvoorbeeld groente zoals
het uit de grond was gehaald, met nog wat klei en of zand er aan.
Misschien
niet altijd perfect er uitziend, zonder deukje of plekje zoals in de winkel,
maar wel met de zekerheid dat het nog echt in de grond was gegroeid.
Met
een eigen moestuin had ik daar niet veel van nodig, maar ik genoot alleen al
van de geuren en kleuren.
Verse
eieren en een scala aan geitenkaasjes, jong, iets oudere of nog oudere en dat
kon je aan de buitenkant aan de kleur en korst herkennen.
En
natuurlijk kon je ook nog proeven.
Ook
Les Halles ontkwamen niet aan het “met de tijd” meegaan en er kwamen
bakkers,
banketbakkers, traiteurs, visboeren (poissonniers klinkt net iets chiquer!),
slagers, poeliers, groente, fruit en kaas kramen.
Hoewel
je kunt het geen kramen meer noemen, gewoon prachtige sfeervolle winkels onder
één dak.
In
de grotere steden had je Les Halles die dan ook héél veel groter waren.
Wij
waren een keer met Flip en Anneke in Toulouse. We hadden daar gezellig
rondgelopen, wat winkels bekeken en hadden als doel een bezoek aan de “Halles”
rond
etenstijd, tussen de middag.
Zodra
je er binnen kwam, hoorde je het geroezemoes van stemmen, zag je bijna in één
oogopslag de verscheidenheid aan etenswaar en er kwamen geuren op je af, waar
je wel naar op zoek moest gaan.
Dat
was dan ook de reden van ons bezoek!
We
gingen een trap op, kwamen op een galerij, waar diverse mini-restaurantjes
waren.
Flip
en Anneke hadden hun vaste adresje.
We
namen plaats op de houten banken aan een tafeltje met uitzicht op het gebeuren
beneden in de "halle".
We
gaven de bestelling op, uiteraard was er een beperkte keuze, want het keukentje
waar een ouder dametje met jasschort aan stond te kokkerellen was niet groter
dan een ruime kast!
Gelukkig
had het dametje zelf het formaat dat in verhouding stond tot de ruimte waarin
ze bezig was, ze was klein en slank.
Ze
serveerde ons een maaltijd, waar we nog lang met plezier aan terug dachten,
ongelooflijk zo lekker.
Een
andere keer, in onze begin jaren in Frankrijk, zei Flip: “Kom ik weet een goed
restaurant, laten we daar gaan eten vanavond”.
Goed,
leuk idee, maar dat hield wel in dat we een half uur over onverlichte wegen
voor mijn gevoel kris, kras door de heuvels reden en uiteindelijk geheel
onverwacht stilstonden bij een feeëriek verlichte tuin, terras en restaurant.
Dat
werd ook weer genieten.
Een
andere vorm van genieten was een simpel “dejeuner” in een dorpsrestaurant, waar
de patroon zelf de scepter zwaaide. Een uit de kuiten gewassen man met een goed gevulde buik. Zijn slobberige broek werd
op zijn plaats gehouden door knalrode bretels over een geruit overhemd dat hij
droeg.
Het
was winter en de immens grote open haard gaf een prettige warmte af.
Wij
waren met Flip en Anneke, we bestelden alle vier hetzelfde, een entrecote.
Tot
mijn verbazing sjokte de patroon naar de keuken en kwam terug met vier rauwe
entrecotes op een groot bord.
Vervolgens
legde hij de entrecotes op het rooster, dat in de open haard stond.
Ondertussen
vroeg hij heel professioneel hoe we ze gegrild wilde hebben,
sanglant,
à point of bien cuite?
Wij
wilden ze à point (medium) hebben, sanglant is ons te bloederig en bien cuite
is te doorbakken en doet afbreuk aan de smaak en malsheid.
Hij
draaide de entrecotes een paar keer en ze kregen mooie gegrilde streepjes.
Vervolgens
legde hij ze één voor één op een bord. Hij gaf de borden aan ons door en hij
zei, terwijl hij met de vleesvork in zijn hand weer naar het open
vuur wees:
“Als
ze nog te rauw zijn, dan leg ik ze nog even terug in de magnetron, hoor!”
Misschien
een minder prettige ervaring hadden we jaren later in Antibes.
We
waren daar een weekje in de winter. We zaten in een zo op het oog gezellig
restaurant, waar al veel mensen zaten en de geur van gegrilde sardientjes ons
tegemoet kwam.
We
bestelden ons menu en sloten af met een stukje citroen meringue taart.
Ik
vond het eigenlijk niet zo lekker, er zat een beetje raar vet smaakje aan, ik
at niet alles op, want het was toch al een stuk van te royale afmetingen.
Joep
at ook niet alles op, we konden niet zo goed thuisbrengen wat ons tegenstond!
We
besloten via de kronkelende kustweg terug te rijden naar Juan-les-Pins, waar we
in een hotel logeerden.
Halverwege,
misschien kwam het door alle bochten in de weg, voelden we ons niet zo lekker
worden.
We
werden misselijk en we wisten wel zeker dat het kwam door de taartpunt met zijn
rare smaak. Gelukkig hoefden we niet te stoppen onderweg, maar het lag nog een
hele poos zwaar op de maag!
Dit
was dus, naast onze miskleun vroeger met de niertjes in Normandië en de hanenkammen
een minder prettige restaurant ervaring.
Verder
hebben we in al die jaren van tijd tot tijd, want nu lijkt het net alsof we héél
erg vaak in restaurants aten, toch met familie en of vrienden leuk kunnen
tafelen.
Misschien
was de "Auberge à la Ferme" wel onze favoriet. Sommigen waren alleen
in het weekend open.
Bij
ons in de buurt waren er verschillenden.
Als
bijvoorbeeld Ymer en Elly kwamen en we wilden daar op zondagmiddag gaan eten,
dan kon je door de week op het bord bij de ingang van de auberge lezen, wat er
op het menu zou staan.
De
auberge werd gerund door een echtpaar, ergens in de veertig. Zij waren op de
campagne neergestreken, nadat hij zijn baan als piloot had opgegeven en ze niet
langer in Parijs wilden wonen.
Toen
wij er gingen eten, stonden er karbonaden op het menu.
Ik
ben niet zo een liefhebber van karbonaden, vooral niet als ze dik en groot
zijn. Deze waren echt niet te versmaden door de manier waarop ze waren
klaargemaakt?!
We
kregen er gebakken aardappelen bij, ook al met een bijzondere smaak.
We
vroegen aan de eigenaar hoe hij dat had gedaan.
Het
antwoord was: “Gewoon, zoals mijn moeder het altijd klaarmaakte, toen ik als
kind in de Dordogne woonde; in ganzenvet”!
Of
toen we er een andere keer waren met vrienden, er een echte traditioneel gemaakte
“cassoulet” op het menu stond.
We
kregen de “cassoulet” geserveerd met de pan op tafel, waaruit
iedereen naar behoefte kon scheppen. Lekker ongedwongen !
En
zulk soort etentjes buitenshuis gaven toch wel weer inspiratie om zelf, in
eigen keuken aan de slag te gaan en om nieuwe recepten uit te proberen.
***********************
RECEPT.
STEAK HACHÉS MET GEBAKKEN AARDAPPELBLOKJES EN SALADE.
Dit keer een voor ons echte vakantiemaaltijd, in een mum van tijd te bereiden
Je moet er wel voor in Frankrijk zijn, want daar hebben ze, vinden wij alleen de echte steaks hachés van goed rundvlees.
Ingrediënten afhankelijk van het aantal personen:
- steak hachés van een goede kwaliteit met een laag percentage vet (diepvries!)
- pakje rissolées (voorgebakken aardappelblokjes, diepvries)
- zakje verse gemengde sla
- geraspte wortel
- gekookt ei
- paar tomaten
De steaks en aardappelblokjes kunnen nog bevroren zo in de pan met een beetje olie en dan bereiden volgens de gebruiksaanwijzing.
Maak de sla, tomaten en wortel aan met een dressing van olijfolie en azijn.
Binnen 15 minuten kun je eten!
Denk er dan nog een klein kaasplateautje bij, stokbrood en misschien ook nog, als dessert; verse aardbeien met een klodder crème fraîche?
Waarom niet, het is vakantie!
******************
Weer een heerlijk verhaal Sylvia.
BeantwoordenVerwijderenDe Hallen herinner ik me nog wel van vroeger als we de wal opgingen om boodschappen te doen met onze ouders.Het geroezemoes van stemmen en de geuren al waren er zo'n 60 jaar geleden weinig stands met exotisch eten.
groetjes,Truus uit Drenthe
Ik heb weer genoten van je verhaal. En bedankt voor het recept, ga het eens uitproberen.
BeantwoordenVerwijderenLiefs, Ineke