Daarginds de groene heuvels.

Op dit blog vertrouw ik in gedeelten mijn pennenvruchten toe van het houden van vakantie in Frankrijk, het wonen daar en onze belevenissen daarginds.
Ik ben met het schrijven hiervan al begonnen in 1994, waar blijft de tijd ?

Met een "voorraad" van 130 bladzijden, zal ik twee keer per maand een hoofdstuk posten, op de 1ste en 15de van iedere maand.
Ik maak er dus een feuilleton van!

Om privacy redenen heb ik de namen van de personen die in de verhalen voorkomen veranderd.

Lees gezellig mee en een reactie van tijd tot tijd zou ik erg op prijs stellen.
Als het je aanspreekt en je wilt niets missen, dan kun je ook volger worden.
à Bientôt, (tot straks).............Daarginds !

vrijdag 15 augustus 2014

VERZEKERING AFSLUITEN.



Bij de bank werden we door de mevrouw van de ontvangstbalie, gelijk herkend als “Les Hollandaises”.
Ze was een typische Française, klein, zeer slank, donker haar, een pienter gezicht en zeer luchtig gekleed op deze warme dag.
We vertelden haar, dat we kwamen om geld op te nemen en voor de verzekering van het huis.
Allereerst dook ze in een grote lade, die ze met een sleutel opende en haalde twee chequeboeken tevoorschijn. Die waren voor ons bestemd.
Vervolgens mochten we bij een andere balie geld opnemen.

Daar vroegen we aan een andere uiterst vriendelijke mevrouw twee duizend francs van onze rekening.
Tegelijkertijd vroegen we of het resterende bedrag voor de aankoop van ons huis al was overgemaakt naar de notaris en lieten het bankrekeningnummer zien, waar het naar toe moest.
Ze begon op het toetsenbord van haar computer te typen en tuurde aandachtig naar het scherm.
Ze somde een paar transacties op, maar er zat geen betaling aan de notaris bij.
Ze verrichtte razendsnel nog een paar handelingen, vervolgens kreunde de printer, er floepte een formulier uit en of we dat even wilde tekenen.
Op het voor mij vreemde formulier zette ik mijn handtekening, want ik zag in ieder geval 2000 francs staan.
Met dat ik hem gezet had, zag ik als nieuw saldo een getal staan met wel erg veel cijfers voor de komma!
Met de pen wees ik naar het bedrag en keek vragend naar Joep, die over mijn schouder meekeek.
“Zovéél geld hebben we toch niet? “vroeg ik overbodig.
Joep, bekeek het formulier nu ook met wat meer belangstelling en ineens hadden we het door.
Ze had ons twee duizend francs van de rekening van de notaris gegeven! Op zich natuurlijk wel voordelig!
We maakten haar attent op de fout en ze schrok er van. Vervolgend floepte de printer er weer een formulier uit, waarmee wij het geld weer terugstortten op de rekening van de notaris.
Drie keer was scheepsrecht en uiteindelijk hadden wij onze twee duizend francs.
Het geld werd niet geheimzinnig uit één of andere koker tevoorschijn getoverd, nee, er werd gewoon een lade geopend en zij telde de flappen van een royale bos bankbiljetten.

Toen stond het volgende ontvangstcomité klaar voor het afsluiten van de verzekering.
“Mr. LeBlanc”, die indertijd bij het openen van onze bankrekening was, gebruind en in korte hemdsmouwen gekleed met een collega, die nog iets donkerder was uitgevallen.
Na het handen schudden, “Ça Va?” en “” Qui, Ça va bien!” ze verwachtten uiteindelijk niets anders, werden we in een ander kantoor binnen gelaten.

De algemene gegevens werden genoteerd en toen kwam de vraag:
“Hoeveel vertrekken heeft Uw huis, behalve de keuken, badkamer en toilet?”
Wij: “Cinque pièces! Vijf vertrekken!”
“Cinque ….?? Ze keken elkaar ongelovig aan en “Mr.LeBlanc” vroeg nog eens nadrukkelijk: “Cinque?, sauf la cuisine, la salle de bains et la toilette?”
“Qui, cinque pièces!”
We konden er niets meer of minder van maken en tot tien tellen in het Frans konden we nog wel moeiteloos.
Hij zuchtte eens diep en schreef vijf vertrekken op, waarschijnlijk met in zijn achterhoofd ons gestuntel met getallen bij het openen van de bankrekening.

De volgende vraag was hoeveel vierkante meters de ” dependances” waren.
Wij gokten op, tussen de zestig en tachtig vierkante meters.
De collega maakte zich van dienst door ondertussen alles in de computer te noteren.
Hierna kwam de uitdraai uit de printer rollen met een offerte voor elfhonderd francs per jaar inclusief de inboedel. Het viel ons reuze mee, ook gezien het feit dat het als tweede huis stond genoteerd en dus niet het gehele jaar bewoond werd.
Alle formulieren werden ingevuld en de heren pleegden nog even overleg.
Het leek ze toch beter, dat ze nog even kwamen kijken om de “dependances” op te meten.
We maakten een afspraak voor de volgende ochtend.
Het werd ons duidelijk, dat in Frankrijk het verzekeren van een huis naar het aantal vertrekken en vierkante meters van de “dependances” werd berekend, want over de herbouwwaarde van het huis werd geen woord gerept.
Met een tot morgen om tien uur, namen we hartelijk afscheid.

Even later in de auto zat ik de twee chequeboeken te bestuderen.
 Ons adres in Nederland klopte en er stonden een heleboel nummers vóór ons bankrekeningnummer op.
“Wat moeten we nou in hemelsnaam met zoveel cheques?”
“Nou, we kunnen in ieder geval een deur openschoppen” zei Joep gekscherend.
We wisten toen nog niet dat een “acceptgiro” in Frankrijk niet bestond en je bij wijze van spreken een ”baquette” met een cheque kon betalen.



De volgende ochtend om tien uur kwamen de heren in de stralende zon de cour oprijden. Ze stapten uit en keken gelijk tijdens het begroeten met een taxerende blik langs het huis.


Ze knikten goedkeurend naar elkaar en een paar keer viel het woord “pierres apparentes”.
Ze maakten niet bepaald een haastige indruk, dus ik vroeg of ze koffie wilden.
“Comme vous voulez”, (zoals U wilt) was het antwoord en wij wilden wel!
We installeerden ons in de woonkamer, terwijl de koffie stond te pruttelen. De heren keken bewonderend naar de muur van “pierres apparentes” , de open haard en de plavuizen.
“Heeft U het zo verbouwd?”, vroeg “Mr.LeBlanc “.
Op ons antwoord: “Nee, alles was zoals het nu is!” werd er weer goedkeurend naar elkaar geknikt.
Bij het tweede kopje koffie vroegen we aan de heren of ze nog nagekeken hadden, waar onze opdracht tot overboeking van het resterende bedrag voor de aankoop van het huis was gebleven.
Ze hadden niets gevonden en er was nog steeds niets overgemaakt. Ze zegden ons toe dat ze er hoogst persoonlijk voor zouden zorgen, dat het overgemaakt werd.
Ik maakte zowaar in het Frans een grapje door te zeggen, dat het geen haast had, want dan hadden we tenminste nog wat extra rente van ons geld.
“Mr.LeBlanc” gaf met zijn duim en wijsvinger een nul aan, hij keek me door de opening lachend aan en zei: “Zero percent, Madame!!”
“Zero? C`est dommage!” (Nul procent, dat is jammer!)
Ja, nul! En dat was niet zijn schuld, maar het had iets te maken met het referendum van Maastricht. Ik geloofde het verder wel.

Toen werd er actie ondernomen. We liepen met z`n vieren door het huis, waarbij “Mr.LeBlanc” in iedere kamer even de vensterbank aantikte en je zag hem in gedachten tellen.
We stonden in de garage en “Mr.LeBlanc” gaf ten overvloede nog even aan zijn collega door: “Vijf vertrekken! "
Dat hadden we in ieder geval goed, dus we gingen door naar de volgende ronde: de “dependances”.
Joep, liep met de andere man, waar de naam ons was ontgaan, voorop.
” Mr.LeBlanc” en ik volgden over het terras, waarbij “Mr.Leblanc” even liefdevol met zijn linkerhand langs de muur streek en in zichzelf mompelde:”Pierres Apparentes!!”.
In de wijde omgeving was inderdaad geen huis met “pierres apparentes” te bekennen.
De pleisterlaag van een oude “fermette” was meestal somber muisgrijs.
Ik voelde me steeds trotser worden op onze “zichtbare stenen”, het maakte kennelijk grote indruk.
Met een professioneel meetlint werden de maten van garage, atelier, berghokken en tweede garage genomen: honderd twintig vierkante meters.
Daar hadden we ons dus mooi in vergist.
De heren verzekerden ons dat alles goed genoteerd zou worden.
Misschien zou de premie voor de verzekering iets hoger uitvallen, maar dat hoorden we nog wel.


Met een laatste groet en tot slot nog het compliment dat ons huis een “très belle affaire” was, vertrokken de heren.
Voordat we naar binnen gingen, streek ik even langs de buitenmuur en mompelde glimlachend: “pierres apparentes!!”
“Je voelt je toch wel goed?” vroeg Joep bezorgd.
“Ja, prima hoor! Mooi hè, die zichtbare stenen?”


                             *******************

RECEPT.

TULBAND.

Om weer eens een tulband te maken, moest ik eerst mijn bakvorm opzoeken in de garage!
Mijn bakvorm heeft een diameter van 22 cm aan de bovenkant gemeten.

Dit keer heb ik het oude recept uit het Margriet Kookboek van vroeger aangepast.
In plaats van bloem, heb ik speltmeel genomen en amandelpoeder.

Ingrediënten:

- 210 gram speltmeel
- 40 gram amandelpoeder 
- 200 gram boter
- 4 eieren
- 2 eetlepels melk
- 150 gram suiker
- 75 gram rozijnen
- 2 volle theelepels bakpoeder
- beetje zout.


Verwarm de oven voor op 160 graden.

Roer de boter met suiker in de keukenmachine of met mixer tot een mooi glad mengsel.
Voeg één ei toe en wacht met het volgende ei tot alles goed gemengd is enz.
Laat op hoge snelheid het mengsel plm 5 minuten draaien.

Week ondertussen de rozijnen, laat ze uitlekken, droog ze af met een keukenpapiertje en bestrooi ze lichtelijk met bloem.

Strooi het gezeefde bloem met bakpoeder, beetje zout, amandelpoeder en 2 eetlepels melk in het ei/boter/suiker mengsel en roer het kort door elkaar.
Voeg vervolgens voorzichtig de rozijnen toe.

Doe het beslag over in een goed ingevette en met bloem bestoven bakvorm en bak de tulband in ongeveer 1 uur en 15 minuten gaar.
Controleer het door met een saté stokje er in te prikken, moet er droog uitkomen.



                                                          ***************************

vrijdag 1 augustus 2014

Rustig aan....inrichten?!

`s Avonds tegen achten begon Henk enigszins onrustig te worden.
Er zou één of andere belangrijke voetbalwedstrijd beginnen en die werd op de televisie uitgezonden.
Máár wij hadden nog géén televisie!
Hoewel Joep geen bal om voetballen geeft, zei hij: “Kom op, dan gaan we naar Bourbon in Bar l`Escale kijken!”
“Nou….. mijn Frans is niet zo best, ik weet maar drie woorden!” opperde Patrick.
“Mijn Frans is ook nog niet zo best, maakt niet uit, we gaan!” zei Joep.
De heren vertrokken à la minute met zijn drieën in de vrachtauto.
Hoewel het nog niet donker was, reden ze met de fel verlichtte pijl knipperend “I love you”, vriendelijk knikkend als laatste groet, langs ons heen.

Wij zwaaiden en riepen lachend in koor, iets te nadrukkelijk: “Aujourd`hui!!!”
Dat deden we om Henk nog even te pesten.
Hij had net zitten vertellen, dat hij bij een  “peage”, bij het wegrijden vrolijk “Aujourd`hui!" ( vandaag) in plaats van “au revoir” tegen de loketbeambte had geroepen.

We bleven achter in een walm van een kersverse dieselgeur!
Wij, de dames hadden er geen moeite mee om de avond zonder de heren door te komen.
We hadden het eerst nog even neerbuigend over de “voetbalgekte”, waarbij ik de verrassende grote bekendheid van “onze jongens” in den vreemde aanstipte.

Toen mijn zus en ik in Caïro in een taxi rondreden, stond er een miniatuur van plastic van Ronald Koeman in actie, op het dashboard te pronken.
Toen de taxichauffeur hoorde dat we uit Nederland kwamen, bestond de conversatie uit het over en weer opsommen van namen van de Nederlandse voetballers. Mijn zus en ik kwamen niet verder dan Koeman, Gullit en Van Basten waarbij de chauffeur steeds goedkeurend zijn duim omhoog stak!
Waar een klein land al niet groot in kan zijn!
Maar goed ieder zijn eigen plezier.

Suzanne en Roos, waren allebei “paardengek” en vertelden het ene spannende verhaal na het anderen.
Na de paarden kwamen de honden en katten aan de beurt.
Met de bodem van de wijnfles in zicht, raakten we helemaal in vervoering als we het over de strakke kontjes en lekkere hammetjes van Jack-Russels hadden en we hadden de grootste lol.
We mijmerden een beetje, probeerden de Grote en de Kleine Beer te onderscheiden en schrokken af en toe van vreemde geluiden.
Dixie ging bijvoorbeeld ineens hard staan blaffen. Hij moest ook nog wennen aan de donkere avonden op de “campagne”.
Zelfs de elektriciteitspaal, nog net beschenen door een tipje licht van de ondergaande zon, die allang achter de heuvels was verdwenen, vertrouwde hij niet.
De hond van de buren verderop gaf antwoord, zodat Dixie vervolgend naast ons op het terras kwam zitten en met scheve kop oplettend in het donker tuurde.
Die paal was dus inderdaad niet te vertrouwen!

Op een bepaald moment werden we lui en slaperig, we keken hoe laat het was.
Een rekensommetje maakte duidelijk dat ze ondertussen bij de voetbalwedstrijd, naar ons idee na de verlenging wel met de strafschoppen bezig moesten zijn.
Na een stief kwartiertje zagen we lichten op de weg schijnen en hoorden we de diesel puffen bij het beklimmen van onze weg.
Vervolgens kwamen de heren zachtjes met alleen de knipperende pijl op de voorruit aan, breed grijnzend langs ons heen rijden. De slijmerds!
“En hebben ze gewonnen? “ vroegen wij afgaande op de vrolijke stemming, toen ze uitstapten.
“Dat weten we niet, ze hadden géén televisie!”
“Trois bières s`il vous plait” voegde Peter er met een perfecte uitspraak achteraan.

Na een korte nachtrust moesten we constateren, dat er in het weekend geen dooien waren gevallen! (zie vorige hoofdstuk).


Dit hield in dat de jongelui uiteindelijk moesten inpakken en wegwezen.
Trouwens we hadden ook geen eeuwigdurend huurcontract voor de vrachtwagen afgesloten.
De lading voor de terugreis bestond uit vijfentwintig gestolen zonnebloemen, die we zorgvuldig hadden verpakt.
De jongens kregen een uur voorsprong op de vertrektijd van de dames. De bedoeling was om onderweg een gezamenlijke stop te hebben.
Het liep iets anders hoorden we later, want de jongens namen onder Parijs net nadat ze elkaar gezien hadden, een afslag met als richting aanduiding: Lyon.
De dames vonden dat zo oer dom: “Wie gaat er nou richting Lyon, als je naar Parijs moet?” dus volgden niet.
`s Nachts bij thuiskomst gaf dit aanleiding tot een heftige discussie, wie nou wie had moeten volgen.
Het verschil zat o.a. ook in het feit, dat de dames zonder wegenkaart reden, afgaande op mijn routebeschrijving en de jongens wel een kaart hadden.
Maar goed, alles was verder prima verlopen.

Na hun vertrek werden Joep en ik ineens verdacht actief.
We wreven de buffetkastjes met was, het dressoir, de stoelen, eigenlijk alles wat in ons gezichtsveld kwam en wel een beetje glans kon gebruiken.
We goochelden met stoelen en tafeltjes heen en weer om te kijken wat het leukste stond.



Een min of meer “plechtig” moment was het draperen van de ronde kleden met topkleedjes over de tafeltjes, daardoor kregen mijn ideeën over de inrichting steeds meer vorm.
We beperkten ons tot wat voor onze handen kwam en de keuken, de dozen met spullen die we nog niet kwijt konden, verdeelden we over de slaapkamers.

Joep, zocht zijn vertier buitenshuis, terwijl ik de keukenkastjes ordelijk inruimde. Regelmatig hoorde ik als hij weer iets nieuws ontdekt had: “Moet je komen kijken”. Dat kijken naar, varieerde van een waterdicht stopcontact bij het betonnen trapje, de indeling van de schapenstal tot de dode raaf, die in de waterput lag.

Ik vergat mijn keukenkastjes, terwijl we door onze weiden liepen en voelden de zon, heerlijk warm op onze blote armen en benen schijnen.


We waren trots op ieder grassprietje en liepen naar het hoogste punt, waar we naar beneden keken, naar het huis, de statige eiken, de wilgen, mijn wel twintig meter lange waslijn en voelden ons de koning te rijk.

“Moeten we niet eens bij de notaris langsgaan?” zei ik tegen Joep, terwijl we langzaam terugliepen.
“In feite hebben we het huis gekraakt en de vraag is of de notaris onze overboeking wel bij de bank heeft afgegeven!”
“Laten we dat eerst maar gaan checken en dan kunnen we gelijk bij de bank voor de verzekering van het huis en inboedel langsgaan”, antwoordde Joep ineens zakelijk geworden.
“Dan mogen we wel iets fatsoenlijks aantrekken!” zei ik toen ik onze kleding onder de loep nam.
“Waarom?” vroeg Joep terwijl hij met zijn blote armen een gebaar maakte als een vogel die de wind onder zijn vleugels liet waaien.
“Lekker luchtig zo! Wat is er mis met dit hemd?”
“Nou het is ongeveer twintig jaar oud (wel iets overdreven!) en de oorspronkelijke kleur was donkerblauw! En die korte broek lijkt wel een onderbroek en je benen zijn nog zo wit!”
Ik vergat even dat voor mij hetzelfde gold, dus trokken we onze “nette” kleren aan.

Verkleed als Mevrouw en Meneer werden we een uurtje later door een dame met een grote, intellectuele bril op haar neus, het kantoor van “Mr. Dubois” binnen geloodst.
Na het gebruikelijke “Ca Va?” en handen schudden, vroeg hij terwijl we plaats mochten nemen op de stoelen tegenover zijn bureau of we al in het huis zaten.
“Ja, we zijn op de “Quatorze Juillet”  aangekomen”. Hij knikte goedkeurend.
Om geen ingewikkeld verhaal in het Frans te moeten houden, vroegen we enigszins geamuseerd op de man af: “Had U de sleutels op de grond in de slaapkamer gelegd?”
“Qui”, zei hij met pretlichtjes in zijn ogen.
“Ik wist dat U het daar zou proberen om binnen te komen!”.
Hij vond het zelf ook een goede mop en sloeg lachend met zijn handen op zijn bureau, trots op zijn geslaagde oplevering.
Verder werd er geen uitleg gegeven over het hoe en waarom.
“Hebt U het geld al ontvangen?” vroeg Joep vervolgens.
Hij grinnikte, haalde zijn schouders op, trok een gezicht alsof hij voor het eerst hoorde, dat er geld bestond en zei: “Dat weet ik niet!”.
We zeiden dat we toch van plan waren om naar de bank te gaan en we dan gelijk zouden vragen of het overgemaakt was.
Hierna namen we afscheid, waarbij “Mr.Dubois” optimistisch zei: “Tot het volgende huis!”.
Ja, de stemming zat er goed in.

Toen we buiten kwamen durfden we elkaar niet aan te kijken. We liepen door de tuin en toen we eenmaal buiten het hek waren, schoten we onbedaarlijk in de lach.
“Wat een druif! Maar hij rijdt wel in een peperdure BMW!” stelde Joep vast, terwijl wij in onze auto van Italiaanse makelij stapten.


                                       ********************

RECEPT.

Bloemkool/broccoli taart.
Voor 2 à 3 personen.

Verwarm de oven voor tot 200 graden.

Ingrediënten:
200 gram bloemkool/broccoli roosjes, even voorgekookt en uitgelekt.
4 mini smaak tomaten
2 rechthoekige plakken diepvries bladerdeeg of plm. 3 à 4 vierkante plakken 
2 bosuitjes in stukjes gesneden
2 eieren
2 volle eetlepels, met een kop er op, crème fraîche
2 plakken belegen of pittige kaas
peper en zout.

Springvorm van 18 cm diameter of kleine cakevorm kan ook.

Vet de bakvorm in en bekleed met bakpapier.
Leg de ontdooide bladerdeeg plakken netjes in de vorm, maak een opstaande rand en prik in de bodem met een vork wat gaatjes.

Leg op de bladerdeeg bodem de in kleine stukjes gesneden bosuitjes, uitgelekte bloemkool en broccoli roosjes en de in de helft gesneden tomaten.

Klop de crème fraîche met de 2 eieren, peper en zout goed door elkaar, b.v. met een staafmixer.
Rasp de plakken kaas en strooi een gedeelte er van over de bloemkool en broccoli roosjes en tomaten en ui.
Giet het mengsel van crème fraîche en eieren voorzichtig in de vorm.
Strooi de rest van de geraspte kaas er over heen.

Bak de groentetaart in het midden van de oven plm. 35 minuten tot de taart gaar en mooi van kleur is.



                               Lekker met een salade of een kopje (koude)  zomerse soep.

                                               *******************