Daarginds de groene heuvels.

Op dit blog vertrouw ik in gedeelten mijn pennenvruchten toe van het houden van vakantie in Frankrijk, het wonen daar en onze belevenissen daarginds.
Ik ben met het schrijven hiervan al begonnen in 1994, waar blijft de tijd ?

Met een "voorraad" van 130 bladzijden, zal ik twee keer per maand een hoofdstuk posten, op de 1ste en 15de van iedere maand.
Ik maak er dus een feuilleton van!

Om privacy redenen heb ik de namen van de personen die in de verhalen voorkomen veranderd.

Lees gezellig mee en een reactie van tijd tot tijd zou ik erg op prijs stellen.
Als het je aanspreekt en je wilt niets missen, dan kun je ook volger worden.
à Bientôt, (tot straks).............Daarginds !

dinsdag 15 juli 2014

UITLADEN.



De truckers vonden het hart met de I love you pijl een onmisbaar accessoire, ze hadden het gekocht bij hun eerst stop in België!
Gelukkig waren ze zonder problemen aangekomen en ik vroeg: “Zullen we eerst maar wat drinken?”
“Nee, we gaan eerst het huis bekijken en dan gelijk uitladen, we hebben al lang genoeg gezeten!” antwoordde Peter energiek.
Met zijn zessen maakten we een rondgang door het huis, het atelier en de rest.
Ik dacht al wat moeten ze toch met al die bruine kastjes? Nou snap ik het, ruimte genoeg” zei Peter.
De één was nog enthousiaster dan de ander.

We keken er van op, dat de vrachtwagen voor driekwart vol zat.
Henk zei terecht: “een busje was véél te klein geweest!”
Er werd flink aangepakt, terwijl ik de plaats aangaf waar iets naar toe moest; Alpen kamer, Blauwe kamer, Groene kamer……
Na anderhalf uur flink sjouwen was de wagen leeg.
Toen we uiteindelijk met zijn allen achter pilsjes en glaasjes prik onder de parasol op het terras zaten, viel er een stilte.
Niet een stilte in de geest van “Er gaat een dominee voorbij!” nee, een prettige stilte, waarin ieder voor zich de opgedane indrukken verwerkten.
De stilte werd verbroken door Peter met de opmerking: “Wat een rust hier, heerlijk!”
Er volgde een levendig gesprek over de stilte, de rust en de ruimte.
Joep, moest er niet aan denken dat hij ook nog eens een keer naar Nederland terug moest en merkt enigszins luguber op: “Bel maar naar school en zeg maar dat ik ben overleden!”
Waarop Henk gevat antwoordde: “Nou, dan denk ik dat er dit weekend nog meer mensen zullen overlijden!”

Vervolgens sleutelden de heren aan onze defect motormaaier, die we voor vijfentwintig piek hadden gekocht. Na een uurtje kwamen ze glunderend met draaiende motor uit het atelier.
Weg stilte.
Er was genoeg gras dat gemaaid moest worden, maar dat stond wel iets te hoog voor deze maaier.
Op een keukentrapje werden met de decoupeerzaag! halsbrekende toeren uitgehaald om een paar wel erg laag hangende takken van de wilg te snoeien.
De hiep werd ook vlijmscherp geslepen en Henk probeerde hem even uit op de hortensia`s in de veronderstelling dat het onkruid was.

Na dit speeluurtje van de heren, kwamen we er achter dat we voor al deze klussen nog niet het juiste werkmateriaal hadden.


De bedden werden opgezet en hier en daar haalden we wat we nodig hadden uit de dozen.
Na een blikvoer maaltijd konden we maar niet genoeg krijgen van het buiten zitten.
Hoewel het wel even duurde voordat we onze draai hadden gevonden.
Het buitenlicht wel of niet aan?
Uit dus, want anders kwamen er allemaal insecten in diverse uitvoeringen op af, die toch wel enigszins rare capriolen boven ons hoofd maakten.
Toch te donker, dus weer aan. We verhuisden de tafel en stoelen een paar keer totdat we onder de wilg weer in de aanvliegroute van de in groot verpakking uitgevoerde wespen met turboaandrijving zaten.

Dixie verdween regelmatig uit ons gezichtsveld in het hoge gras en vond het nodig op veilige afstand hard te gaan staan blaffen tegen de paal waar de brievenbus aan hing.
Het geritsel in de struiken bleken de koeien te zijn, die met hun koppen tussen de heggen stonden te wroeten.


In de verte hoorden we schapen mekkeren en af en toe zagen we lichten van een auto in de heuvels.
Uiteindelijk kletsten we tot diep in de nacht onder een met sterren bezaaide hemel, terwijl de krekels onverstoord door sjilpten.

De volgende ochtend hoorden de jongelui toen ze nog in bed lagen, een geluid dat ze niet thuis konden brengen.
Toen ze gingen slapen hadden ze de luiken niet dicht gedaan en de ramen open gelaten.
Roos dacht dat Joep al in het atelier hout stond te zagen en Suzanne had visioenen van vers stokbrood dat werd gesneden.
Het was echter een koe die bij hun slaapkamer raam stond te grazen en vervolgens voor wekker speelde, door ineens hard te loeien!
Verstijfd van schrik zaten ze rechtop in hun bed.

Peter en Roos haalden vers stokbrood en croissants.
Peter bedacht een nieuwe variatie voor het beleggen van zijn croissants; hij decoreerde ze met koude knakworsten (brr!).


Na het ontbijt schakelden we gelijk over op de koffie met een vers meegebrachte “Flan-taart”, want we waren nog steeds niet uitgepraat.
De rest van de dag rommelden we maar een beetje aan, deden boodschappen en hielden lange pauzes, die we in de schaduw van de wilg doorbrachten.
`s Avonds tijdens de barbecue genoten we nog steeds van de behaaglijke temperatuur en wenden al een beetje aan de geluiden die bij de “campagne” hoorden.
De buitenlucht had ons kennelijk goed gedaan, want we vielen als een blok in slaap.

De laatste dag dat de jongelui er waren, konden we moeilijk op gang komen. De verhuisdozen lieten we voor wat ze waren.
We hadden nog tijd genoeg om ze uit te pakken.
Het was weer een stralende dag. Na enig overleg werd besloten naar een meer te gaan om te zwemmen.
Voordat we weggingen kwam Henk van de WC met de vrolijke mededeling, dat de “broyeur” een beetje moeite kreeg met het wegwerken van grote boodschappen!
“Ik ga niet meer, hoor! Ik houd het wel op tot ik thuis ben!” verkondigde hij.
Toen Joep dit hoorde, zei hij bedenkelijk: “Ik ga niet mee, gaan jullie maar!”
Op de route naar het meer kwamen we langs twee kastelen. Het eerste kasteel was iets hoger gelegen dan de weg, gedeeltelijk verscholen achter hoge heggen.
Een rechthoekig gebouw van rode bakstenen met rondom ontelbare gesloten witte luiken en op de hoeken kleine spitse torentjes.
Het andere kasteel, iets verderop had een heel andere bouwstijl, grijs met forse torens, typisch iets waar een heer van stand, zoals Olie B. bommel zich thuis zou voelen.

Toen we bij het meer, gelegen in  “the midle of nowhere”, aankwamen, waren we verrast dat we niet de enigen waren.
Tussen de prachtige bossen, lag het meer grillig gevormd met een apart gedeelte om te zwemmen en te vissen.
Een waar verzamelpunt voor Franse families met kinderen en ouderen, die hun eigen klapstoeltjes hadden meegenomen en zo te zien veel te bespreken hadden.
Ondertussen werd er gretig gegeten en gedronken uit de talrijke koelboxen.
Wij hadden alleen maar een rolletje drop bij ons!



De jongelui gingen waterfietsen huren en ik bleef, zittend op de harde rotsen, met het fototoestel in de aanslag op de vaste wal.
Omdat we overhaast – waarvoor eigenlijk? – waren vertrokken, deelden we later, ongemakkelijk liggend op een handdoek, het enige boek wat we bij ons hadden.
Om de beurt lazen we een hoofdstuk om vervolgens de gruwelijkheden van wat we lazen over de Eper incest, met elkaar te beredeneren.
Bepaald geen luchtige lectuur op deze onschuldige zonnige zondagmiddag.
Na een paar uurtjes, hadden we niet alleen een houten kont, maar vooral dorst en honger.
Bij het verhuurkantoor van de waterfietsen konden we alleen maar een ijsje kopen, want de frisdrank en het bier waren op.

Toen we thuiskwamen zat Joep fris gewassen met schone kleren aan, relaxed achter een glaasje cola op het terras.
“Hoe was het?” vroeg hij nieuwsgierig.
“Hartstikke mooi daar en wel gezellig, we konden zelfs waterfietsen huren!”
“Nou ik heb ook aan watersport gedaan, ik zit net”, zei Joep geheimzinnig.
“Hoezo? Ben je in bad geweest? “ vroeg ik gekscherend, afgaande op de wolk van lavendel geur met een zweempje groene zeep, die op ons afkwam.
“Ja ook, dat moest wel, want ik heb eerst de “broyeur” gerepareerd. Ik weet nu precies hoe hij werkt!” zei Joep trots.
“Maar voordat het zover was, heb ik wel even met mijn verstand op nul en mijn blik op oneindig het één en ander weg moeten werken! Ik trok aan een soort handvat, in de veronderstelling dat ik een reservoir er uit kon halen, waar misschien de verstopping zat!” vervolgde Joep.
“Maar toen stond gelijk heel de WC blank! Nou ja, blank meer bruin! Daar stond ik dan met mijn blote voeten op mijn teenslippers.”
We zagen het al helemaal voor ons en hadden moeite om niet al te lacherig te doen, dus vroegen we medelevend: “En toen?”
“Ja, toen moest ik het wel opruimen. Ik heb eerst de vaste bestanddelen opgeschept en begraven! Gelukkig dacht ik ineens aan de stof-waterzuiger, dus heb ik daarmee nadat ik eerst rijkelijk met groene zeep heb staan spuiten, alles opgeslurpt!
De “broyeur” heb ik buiten helemaal door gespoten en ondanks een paar versleten rubbers opnieuw afgesteld”.
Hierna volgden nog enige interessante technische details, terwijl wij bewonderende kreten slaakten, vergezeld van humoristische opmerkingen over het bedenken van een alternatief.
Een latrine? Een beetje lastig met al dat prikkeldraad………
“Laten we dan maar een pilsje nemen op de goede afloop!” besloot Henk.
“Ja, dan ga ik de nasi warmen” zei ik opgewekt.
“Nasi…?? Is dat wel verstandig?” echode het toen ik naar de keuken liep en ik onderweg nog even een goedkeurende blik in mijn super schone WC wierp.


*******************

RECEPT.

COUSCOUS MET GEPANEERDE KIPFILET.

Maak de Couscous volgens de gebruiksaanwijzing op het pak.
Ongeveer 250 gram voor 4 personen.

Roerbak:
- een courgette
- 3 slauitjes
- kleine aubergine
- paprika in kleur naar wens
in een beetje olie.
Roer de gebakken groente door de couscous met een scheut olijfolie of klontje boter.
Doe er vers gesneden peterselie door en een paar blaadjes heel fijn gesneden munt.

Snijd een stuk kipfilet in reepjes, plakjes of blokjes.
Bestrooi de kipfilet met zout en Ras-el-Hanout *, dit kruidenmengsel geeft net dat lekkere zachte oosterse smaakje aan de kipfilet.

Snijd vervolgens een teentje knoflook fijn en strooi paneermeel over de kipfilet met kruiden en meng alles goed door elkaar. 
(Het liefst met de handen, wel goed wassen daarna!).

Bak de stukjes kipfilet gaar met een licht bruin korstje.

 


Schep er op het bord Turkse yoghurt over en maak nog een tomaten/mozzarella salade met basilicum.

* Ras el Hanout is een mengsel van zwarte peper, knoflook, gember, mosterdzaad, kaneel, nootmuskaat, Cayennepeper, paprika en kruidnagel.
                       ******************

dinsdag 1 juli 2014

Aansluitingen energie?!

Nadat we dus de voordeur van binnenuit geopend hadden, leken we het volgende halfuur wel op een weermannetje en vrouw, deur in, deur uit, deur in en uit.

Naar buiten en naar binnen.
Ik liep in gedachten onze meubels op zijn plaats te zetten en Joep kon geen genoeg krijgen van zijn “atelier”.
Ons overbodige inbrekersgereedschap kreeg gelijk een plaatsje op het wandbord boven de werkbank.

Mijn vingers jeukten om het hoge onkruid weg te halen, maar de praktische zaken zoals elektriciteit en water hadden voorrang. De elektriciteit was aangesloten, maar we hadden geen water.
In de “broyeur” stond een onaantrekkelijke bruine drek, dus plassen deden we buiten.
We gingen op zoek naar de hoofdkraan van de waterleiding.
Beneden aan het betonnen trapje lagen twee grote zware tegels, met daaronder op een diepte van tachtig centimeter de hoofdkraan.
Joep, draaide hem open en ik deed de kraan in de keuken open.
Er kwam geen water!
“Hoe kan dat nou?” riep ik naar Joep. Er gebeurt helemaal niets!”
We zochten nog naar een andere aansluiting, maar vonden niets.
Afgezien van het feit dat we hard aan een kopje koffie toe waren, leek het ons niet zo geslaagd om de volgende dag met zes man zonder water te zitten.
We zochten in onze paperassen het contract met het watervoorzieningsbedrijf op.
Er stond een telefoonnummer voor noodgevallen op zon-en feestdagen op.
“Ik ga bellen” zei Joep.


Toen Joep weg was, liep ik met Dixie op mijn hielen door het lege huis. Ik opende alle ramen, de luiken en de tuindeuren en genoot van deze stille tocht.
De vogels tsjilpten er lustig op los en in de verte in de weide zag ik grote witte vlekken in de schaduw van een eik.
Ik keek naar de hoogte van de ramen en hoopte dat de gordijnen lang genoeg zouden zijn. We hadden ze met behulp van de foto`s min of meer op de gok gemaakt!
In de groene kamer hing ik een poos uit het raam, leunend op mijn brede gestoffeerde vensterbank. Met een nietsziende blik staarde ik in de verte.
In deze oase van rust snoof ik de zuivere lucht op en voelde de ruimte.
Mijn gedachten dwaalden af naar Nederland, waar onze freelance verhuizers op dat moment aan het inladen waren.
Ze zouden toch niets vergeten en wel voorzichtig rijden?
Mijn gedachten werden wreed verstoord toen een wesp, uitgevoerd in XXL formaat, boven mijn hoofd de geluidsbarrière doorbrak en een noodlanding dreigde te maken.
Verschrikt wapperde ik met mijn handen boven mijn hoofd en hoorde mezelf hardop zeggen: “Hoepel op, engerd!”
Wat een geluk dat er in alle kamers op maat gemaakte horren stonden.


Joep, kwam terug en vroeg “Is die man al geweest?”
“Welke man?” vroeg ik afwezig.
“O ja, voor het aansluiten van het water. Heb je iemand te pakken kunnen krijgen?”
“Ja, ik ben naar de “Gendarmerie” in Bourbon gegaan en heb gevraagd of er iemand wilde bellen omdat mijn Frans nog niet zo goed is” vertelde Joep lachend.
“Deden ze dat?” vroeg ik ongelovig. “En denk je dat er op de “Quatorze Juillet” gelijk iemand komt?”
“Ja, ik heb gezegd dat we zonder water niet kunnen eten en drinken en dat begrepen ze uiteraard gelijk” antwoordde Joep terwijl hij afwachtend naar de weg keek.
In de verte hoorden we het grind knerpen.
“Daar komt iemand” zei Joep.

Met een behoorlijke gang kwam er een Renault Expres aan en er stapte een man, midden dertig, gekleed in een korte broek met T-shirt uit. Aan zijn blote voeten had hij een paar afgetrapte espadrilles.
De “gendarme” had hem waarschijnlijk van zijn feestmaaltijd in de tuin weggerukt.
Niettemin groette hij ons beleefd en haalde gelijk een grote tekening uit zijn auto.
Hij legde de tekening op de motorkap en keek even zoekend rond. Hij priemde met zijn vinger op een plek op de tekening, vouwde alles weer op en haalde een paar rubberlaarzen uit zijn auto.
Terwijl hij zich met zijn blote voeten in de tot zijn knieën komende laarzen wurmde, vertelde hij dat hij achter het huis in de wei moest zijn voor de hoofdtoevoer van het water.
Hij haalde een wel anderhalve meter lange dopsleutel tevoorschijn en verdween met grote passen achter het huis.
In een paar seconden was het karwei gedaan en wij moesten binnen, ter controle de kraan opendraaien.
Gelukkig, we hadden water!
Vliegensvlug ruimde hij alles weer op, vulde een bon in en verdween met dezelfde vaart als waarmee hij was gekomen.
“Nou, dat is niet slecht voor Franse begrippen” zeiden we tegen elkaar.
“De “gendarme” had eerst zijn vrouw aan de telefoon, ze zijn zich natuurlijk rot geschrokken! Order van hoger had” grinnikte Joep.

Toen was er eindelijk koffie met een paar kleffe broodjes.
We hadden ons een beetje opgefrist en haalden de hoogste sprieten van het onkruid uit de oprit. Op een gegeven moment moest ik weer plassen en vroeg aan Joep, “Is de WC al aangesloten?”
“Helemaal vergeten, laten we maar eens gaan kijken hoe dat ding werkt” antwoordde Joep.
Joep, stopte de stekker in het stopcontact, draaide de waterkraan open en drukte op een knop.
Vervolgens slurpte de “broyeur” met een amechtig kreunend geluid de bruine drek op.
We herhaalden deze handeling een paar keer en keken met verwondering naar dit technische hoogstandje van slurpen, kreunen, malen en wegpompen, vergezeld van de nodige decibels.
“Waarom hebben ze geen gewone WC gemaakt, ik vertrouw hem voor geen cent,” mompelde ik.
“Dat houdt verband met de doorsnede van de afvoer” antwoordde Joep technisch.
Later merkten we dat de “”broyeur” een eigen leven leidde, want als je alleen al op de Wc-bril ging zitten, begon hij al te kreunen.
Zelfs als er iemand in de buurt was, hoorden we hem soms spontaan zijn best doen.
“Waarschijnlijk lekt er ergens een rubber, waardoor er een contact in werking wordt gezet, ik kijk hem wel een keer na” zei Joep.

`s Avonds lag Dixie als eerste op onze opgemaakte luchtbedden en je zag hem denken: “Dat heb ik prima voor elkaar, bekijken jullie het maar!”
Met moeite kregen we hem in zijn mand, die we voor de gezelligheid in dezelfde kamer hadden gezet.
Gezellig werd het inderdaad, hij lag na vijf minuten al weer naast me op de grond.
Hij snurkte heel de nacht vlak bij mijn oor. Hij lag in zijn droom een galop na te bootsen tegen mijn luchtbed en hinnikte als een paard.
Voor de variatie zorgde de “broyeur” die ook af en toe wat van zich liet horen, het klaaglijke geroep van een uil en een koe, die stond te rochelen als een oude vent.
Geen wonder dat we weer vroeg uit de veren waren, nou ja veren………………
Het gezegde: “De morgenstond heeft goud in de mond” konden we aan den lijve ondervinden.
Ondanks onze slechte nachtrust voelden we ons niet moe, maar meer gespannen.
Hoe zou het in Nederland gegaan zijn?
We belden in het dorp met Leontine en hoorden dat het inladen nog een hele klus was geweest. Volgens haar hadden de jongens alles perfect gestapeld en vastgebonden.
Henk en Peter waren om half tien `s avonds vertrokken.
Suzanne en Roos waren om half vier `s morgens vertrokken.
Tegen elven, we konden niet anders doen dan koffie drinken en onkruid plukken, hoorden we in de verte het grind knerpen en een auto claxonneren.
“Daar komen ze”, zeiden we tegelijk opgelucht.
De dames kwamen zwaaiend en lachend aanrijden en stapten uit met de mededeling: “Peanuts, zo`n eindje rijden!”
Joep en ik waren blij dat we ze zagen, maar konden het natuurlijk niet nalaten en zeiden: “Jullie hebben zeker hard gereden, we hadden jullie pas veel later verwacht!”
“Ja”, zei Suzanne verontwaardigd: “Als er geen kip te zien is, gaan we niet keurig honderdtwintig rijden en we zijn vanuit Breda vertrokken, dus dat scheelt en voordat we er erg in hadden, waren we al bij Parijs! Alleen het laatste stuk duurde lang, we waren al bang dat we onze afslag gemist hadden”.
“Nou ja, jullie zijn er dat is het belangrijkste. Zullen we eerst wat drinken?” antwoordde ik, inwendig kwaad om onze eeuwige bezorgdheid.
We hoorden dat Henk en Peter een andere route zouden nemen om Parijs te vermijden.
Na een uurtje kwamen we op het idee om aan het begin van de weg iets herkenbaars te hangen.
Het werd een T-shirt van Peter, want we hadden geen papier of viltstift.
We liepen langzaam in een opperbeste stemming met zijn vieren, genietend van de zon, met twee paaltjes uit het houthok onder onze armen, naar de weg.
Dixie volgde ons met frisse tegenzin, hij vond het veel te warm.

Joep, probeerde net het eerste paaltje in de grond te slaan, toen we een claxon hoorden.
Hoog op de heuvel, tussen het groen, zagen we de felgele vrachtwagen rustig naar beneden komen.
Wij zwaaiden terug met twee armen tegelijk.
Toen ze dichterbij kwamen zagen we twee glunderende truckers met helemaal in stijl op de voorruit een hart in felle kleuren met een pijl, 
waar steeds oplichtte: “I LOVE YOU”…………………

                                   

                                       **************************

RECEPT.

AARDAPPELSALADE.

Deze aardappelsalade is zo gemaakt en ik vind hem "multifunctioneel", smaakt bij een BBQ of als zomerse maaltijd met salade en stukje vlees of vis.

- Kook de benodigde hoeveelheid in plakjes gesneden vastkokende aardappelen.
- Doe ze over in een ruime platte schaal en besprenkel de warme aardappelschijfjes gelijk met olijfolie en wat azijn.
- Snijd een paar lente uitjes in stukjes en verse peterselie fijn, strooi dit over de aardappelen.
- Klop gelijke hoeveelheden yoghurt en kwark, met een beetje mayonaise, peper en zout, eventueel aangelengd met een beetje melk, goed door elkaar.
 Doe dit mengsel over de aardappelen. 

                                          


Schep alles voorzichtig door elkaar en garneer met sprietjes bieslook.
Zet de schaal tot gebruik in de koelkast. 
Maak de salade een paar uur van tevoren, zodat de smaken goed kunnen intrekken. 

                                            ***************************