De truckers vonden het hart met de I love you pijl
een onmisbaar accessoire, ze hadden het gekocht bij hun eerst stop in België!
Gelukkig waren ze zonder problemen aangekomen en
ik vroeg: “Zullen we eerst maar wat drinken?”
“Nee, we gaan eerst het huis bekijken en dan
gelijk uitladen, we hebben al lang genoeg gezeten!” antwoordde Peter energiek.
Met zijn zessen maakten we een rondgang door het
huis, het atelier en de rest.
Ik dacht al wat moeten ze toch met al die bruine
kastjes? Nou snap ik het, ruimte genoeg” zei Peter.
De één was nog enthousiaster dan de ander.
We keken er van op, dat de vrachtwagen voor
driekwart vol zat.
Henk zei terecht: “een busje was véél te klein
geweest!”
Er werd flink aangepakt, terwijl ik de plaats
aangaf waar iets naar toe moest; Alpen kamer, Blauwe kamer, Groene kamer……
Na anderhalf uur flink sjouwen was de wagen leeg.
Toen we uiteindelijk met zijn allen achter pilsjes
en glaasjes prik onder de parasol op het terras zaten, viel er een stilte.
Niet een stilte in de geest van “Er gaat een
dominee voorbij!” nee, een prettige stilte, waarin ieder voor zich de opgedane
indrukken verwerkten.
De stilte werd verbroken door Peter met de opmerking:
“Wat een rust hier, heerlijk!”
Er volgde een levendig gesprek over de stilte, de
rust en de ruimte.
Joep, moest er niet aan denken dat hij ook nog
eens een keer naar Nederland terug moest en merkt enigszins luguber op: “Bel
maar naar school en zeg maar dat ik ben overleden!”
Waarop Henk gevat antwoordde: “Nou, dan denk ik
dat er dit weekend nog meer mensen zullen overlijden!”
Vervolgens sleutelden de heren aan onze defect
motormaaier, die we voor vijfentwintig piek hadden gekocht. Na een uurtje kwamen
ze glunderend met draaiende motor uit het atelier.
Weg stilte.
Er was genoeg gras dat gemaaid moest worden, maar
dat stond wel iets te hoog voor deze maaier.
Op een keukentrapje werden met de decoupeerzaag!
halsbrekende toeren uitgehaald om een paar wel erg laag hangende takken van de
wilg te snoeien.
De hiep werd ook vlijmscherp geslepen en Henk
probeerde hem even uit op de hortensia`s in de veronderstelling dat het onkruid
was.
Na dit speeluurtje van de heren, kwamen we er
achter dat we voor al deze klussen nog niet het juiste werkmateriaal hadden.
De bedden werden opgezet en hier en daar haalden
we wat we nodig hadden uit de dozen.
Na een blikvoer maaltijd konden we maar niet
genoeg krijgen van het buiten zitten.
Hoewel het wel even duurde voordat we onze draai
hadden gevonden.
Het buitenlicht wel of niet aan?
Uit dus, want anders kwamen er allemaal insecten
in diverse uitvoeringen op af, die toch wel enigszins rare capriolen boven ons
hoofd maakten.
Toch te donker, dus weer aan. We verhuisden de
tafel en stoelen een paar keer totdat we onder de wilg weer in de aanvliegroute
van de in groot verpakking uitgevoerde wespen met turboaandrijving zaten.
Dixie verdween regelmatig uit ons gezichtsveld in
het hoge gras en vond het nodig op veilige afstand hard te gaan staan blaffen
tegen de paal waar de brievenbus aan hing.
Het geritsel in de struiken bleken de koeien te
zijn, die met hun koppen tussen de heggen stonden te wroeten.
In de verte hoorden we schapen mekkeren en af en
toe zagen we lichten van een auto in de heuvels.
Uiteindelijk kletsten we tot diep in de nacht
onder een met sterren bezaaide hemel, terwijl de krekels onverstoord door
sjilpten.
De volgende ochtend hoorden de jongelui toen ze
nog in bed lagen, een geluid dat ze niet thuis konden brengen.
Toen ze gingen slapen hadden ze de luiken niet
dicht gedaan en de ramen open gelaten.
Roos dacht dat Joep al in het atelier hout stond
te zagen en Suzanne had visioenen van vers stokbrood dat werd gesneden.
Het was echter een koe die bij hun slaapkamer raam
stond te grazen en vervolgens voor wekker speelde, door ineens hard te loeien!
Verstijfd van schrik zaten ze rechtop in hun bed.
Peter en Roos haalden vers stokbrood en
croissants.
Peter bedacht een nieuwe variatie voor het beleggen
van zijn croissants; hij decoreerde ze met koude knakworsten (brr!).
Na het ontbijt schakelden we gelijk over op de koffie met een vers meegebrachte “Flan-taart”, want we waren nog steeds niet uitgepraat.
De rest van de dag rommelden we maar een beetje
aan, deden boodschappen en hielden lange pauzes, die we in de schaduw van de
wilg doorbrachten.
`s Avonds tijdens de barbecue genoten we nog
steeds van de behaaglijke temperatuur en wenden al een beetje aan de geluiden
die bij de “campagne” hoorden.
De buitenlucht had ons kennelijk goed gedaan, want
we vielen als een blok in slaap.
De laatste dag dat de jongelui er waren, konden we
moeilijk op gang komen. De verhuisdozen lieten we voor wat ze waren.
We hadden nog tijd genoeg om ze uit te pakken.
Het was weer een stralende dag. Na enig overleg
werd besloten naar een meer te gaan om te zwemmen.
Voordat we weggingen kwam Henk van de WC met de
vrolijke mededeling, dat de “broyeur” een beetje moeite kreeg met het wegwerken
van grote boodschappen!
“Ik ga niet meer, hoor! Ik houd het wel op tot ik
thuis ben!” verkondigde hij.
Toen Joep dit hoorde, zei hij bedenkelijk: “Ik ga
niet mee, gaan jullie maar!”
Op de route naar het meer kwamen we langs twee
kastelen. Het eerste kasteel was iets hoger gelegen dan de weg, gedeeltelijk
verscholen achter hoge heggen.
Een rechthoekig gebouw van rode bakstenen met
rondom ontelbare gesloten witte luiken en op de hoeken kleine spitse torentjes.
Het andere kasteel, iets verderop had een heel
andere bouwstijl, grijs met forse torens, typisch iets waar een heer van stand,
zoals Olie B. bommel zich thuis zou voelen.
Toen we bij het meer, gelegen in “the midle of nowhere”, aankwamen, waren we
verrast dat we niet de enigen waren.
Tussen de prachtige bossen, lag het meer grillig
gevormd met een apart gedeelte om te zwemmen en te vissen.
Een waar verzamelpunt voor Franse families met
kinderen en ouderen, die hun eigen klapstoeltjes hadden meegenomen en zo te
zien veel te bespreken hadden.
Ondertussen werd er gretig gegeten en gedronken
uit de talrijke koelboxen.
Wij hadden alleen maar een rolletje drop bij ons!
De jongelui gingen waterfietsen huren en ik bleef,
zittend op de harde rotsen, met het fototoestel in de aanslag op de vaste wal.
Omdat we overhaast – waarvoor eigenlijk? – waren
vertrokken, deelden we later, ongemakkelijk liggend op een handdoek, het enige
boek wat we bij ons hadden.
Om de beurt lazen we een hoofdstuk om vervolgens
de gruwelijkheden van wat we lazen over de Eper incest, met elkaar te
beredeneren.
Bepaald geen luchtige lectuur op deze onschuldige
zonnige zondagmiddag.
Na een paar uurtjes, hadden we niet alleen een
houten kont, maar vooral dorst en honger.
Bij het verhuurkantoor van de waterfietsen konden
we alleen maar een ijsje kopen, want de frisdrank en het bier waren op.
Toen we thuiskwamen zat Joep fris gewassen met
schone kleren aan, relaxed achter een glaasje cola op het terras.
“Hoe was het?” vroeg hij nieuwsgierig.
“Hartstikke mooi daar en wel gezellig, we konden
zelfs waterfietsen huren!”
“Nou ik heb ook aan watersport gedaan, ik zit net”,
zei Joep geheimzinnig.
“Hoezo? Ben je in bad geweest? “ vroeg ik
gekscherend, afgaande op de wolk van lavendel geur met een zweempje groene
zeep, die op ons afkwam.
“Ja ook, dat moest wel, want ik heb eerst de “broyeur” gerepareerd. Ik weet nu
precies hoe hij werkt!” zei Joep trots.
“Maar voordat het zover was, heb ik wel even met
mijn verstand op nul en mijn blik op oneindig het één en ander weg moeten werken! Ik trok aan een soort handvat, in de veronderstelling dat ik een reservoir
er uit kon halen, waar misschien de verstopping zat!” vervolgde Joep.
“Maar toen stond gelijk heel de WC blank! Nou ja,
blank meer bruin! Daar stond ik dan met mijn blote voeten op mijn
teenslippers.”
We zagen het al helemaal voor ons en hadden moeite
om niet al te lacherig te doen, dus vroegen we medelevend: “En toen?”
“Ja, toen moest ik het wel opruimen. Ik heb eerst
de vaste bestanddelen opgeschept en begraven! Gelukkig dacht ik ineens aan de
stof-waterzuiger, dus heb ik daarmee nadat ik eerst rijkelijk met groene zeep
heb staan spuiten, alles opgeslurpt!
De “broyeur”
heb ik buiten helemaal door gespoten en ondanks een paar versleten rubbers
opnieuw afgesteld”.
Hierna volgden nog enige interessante technische
details, terwijl wij bewonderende kreten slaakten, vergezeld van humoristische
opmerkingen over het bedenken van een alternatief.
Een latrine? Een beetje lastig met al dat prikkeldraad………
“Laten we dan maar een pilsje nemen op de goede
afloop!” besloot Henk.
“Ja, dan ga ik de nasi warmen” zei ik opgewekt.
“Nasi…?? Is dat wel verstandig?” echode het toen
ik naar de keuken liep en ik onderweg nog even een goedkeurende blik in mijn
super schone WC wierp.
*******************
Schep er op het bord Turkse yoghurt over en maak nog een tomaten/mozzarella salade met basilicum.
* Ras el Hanout is een mengsel van zwarte peper, knoflook, gember, mosterdzaad, kaneel, nootmuskaat, Cayennepeper, paprika en kruidnagel.
******************
RECEPT.
COUSCOUS MET GEPANEERDE KIPFILET.
Maak de Couscous volgens de gebruiksaanwijzing op het pak.
Ongeveer 250 gram voor 4 personen.
Roerbak:
- een courgette
- 3 slauitjes
- kleine aubergine
- paprika in kleur naar wens
in een beetje olie.
Roer de gebakken groente door de couscous met een scheut olijfolie of klontje boter.
Doe er vers gesneden peterselie door en een paar blaadjes heel fijn gesneden munt.
Snijd een stuk kipfilet in reepjes, plakjes of blokjes.
Bestrooi de kipfilet met zout en Ras-el-Hanout *, dit kruidenmengsel geeft net dat lekkere zachte oosterse smaakje aan de kipfilet.
Snijd vervolgens een teentje knoflook fijn en strooi paneermeel over de kipfilet met kruiden en meng alles goed door elkaar.
(Het liefst met de handen, wel goed wassen daarna!).
Bak de stukjes kipfilet gaar met een licht bruin korstje.
Schep er op het bord Turkse yoghurt over en maak nog een tomaten/mozzarella salade met basilicum.
* Ras el Hanout is een mengsel van zwarte peper, knoflook, gember, mosterdzaad, kaneel, nootmuskaat, Cayennepeper, paprika en kruidnagel.
******************