Nadat we dus de voordeur van binnenuit geopend
hadden, leken we het volgende halfuur wel op een weermannetje en vrouw, deur in,
deur uit, deur in en uit.
Naar buiten en naar binnen.
Ik liep in gedachten onze meubels op zijn plaats
te zetten en Joep kon geen genoeg krijgen van zijn “atelier”.
Ons overbodige inbrekersgereedschap kreeg gelijk
een plaatsje op het wandbord boven de werkbank.
Mijn vingers jeukten om het hoge onkruid weg te
halen, maar de praktische zaken zoals elektriciteit en water hadden voorrang.
De elektriciteit was aangesloten, maar we hadden geen water.
In de “broyeur”
stond een onaantrekkelijke bruine drek, dus plassen deden we buiten.
We gingen op zoek naar de hoofdkraan van de
waterleiding.
Beneden aan het betonnen trapje lagen twee grote
zware tegels, met daaronder op een diepte van tachtig centimeter de hoofdkraan.
Joep, draaide hem open en ik deed de kraan in de
keuken open.
Er kwam geen water!
“Hoe kan dat nou?” riep ik naar Joep. Er gebeurt
helemaal niets!”
We zochten nog naar een andere aansluiting, maar
vonden niets.
Afgezien van het feit dat we hard aan een kopje
koffie toe waren, leek het ons niet zo geslaagd om de volgende dag met zes man
zonder water te zitten.
We zochten in onze paperassen het contract met het
watervoorzieningsbedrijf op.
Er stond een telefoonnummer voor noodgevallen op
zon-en feestdagen op.
“Ik ga bellen” zei Joep.
Toen Joep weg was, liep ik met Dixie op mijn
hielen door het lege huis. Ik opende alle ramen, de luiken en de tuindeuren en
genoot van deze stille tocht.
De vogels tsjilpten er lustig op los en in de
verte in de weide zag ik grote witte vlekken in de schaduw van een eik.
Ik keek naar de hoogte van de ramen en hoopte dat
de gordijnen lang genoeg zouden zijn. We hadden ze met behulp van de foto`s min
of meer op de gok gemaakt!
In de groene kamer hing ik een poos uit het raam,
leunend op mijn brede gestoffeerde vensterbank. Met een nietsziende blik
staarde ik in de verte.
In deze oase van rust snoof ik de zuivere lucht op
en voelde de ruimte.
Mijn gedachten dwaalden af naar Nederland, waar
onze freelance verhuizers op dat moment aan het inladen waren.
Ze zouden toch niets vergeten en wel voorzichtig
rijden?
Mijn gedachten werden wreed verstoord toen een
wesp, uitgevoerd in XXL formaat, boven mijn hoofd de geluidsbarrière doorbrak
en een noodlanding dreigde te maken.
Verschrikt wapperde ik met mijn handen boven mijn
hoofd en hoorde mezelf hardop zeggen: “Hoepel op, engerd!”
Wat een geluk dat er in alle kamers op maat
gemaakte horren stonden.
Joep, kwam terug en vroeg “Is die man al geweest?”
“Welke man?” vroeg ik afwezig.
“O ja, voor het aansluiten van het water. Heb je
iemand te pakken kunnen krijgen?”
“Ja, ik ben naar de “Gendarmerie” in Bourbon
gegaan en heb gevraagd of er iemand wilde bellen omdat mijn Frans nog niet zo
goed is” vertelde Joep lachend.
“Deden ze dat?” vroeg ik ongelovig. “En denk je
dat er op de “Quatorze Juillet” gelijk iemand komt?”
“Ja, ik heb gezegd dat we zonder water niet kunnen
eten en drinken en dat begrepen ze uiteraard gelijk” antwoordde Joep terwijl
hij afwachtend naar de weg keek.
In de verte hoorden we het grind knerpen.
“Daar komt iemand” zei Joep.
Met een behoorlijke gang kwam er een Renault Expres aan en er stapte een man, midden dertig, gekleed in een korte broek met
T-shirt uit. Aan zijn blote voeten had hij een paar afgetrapte espadrilles.
De “gendarme” had hem waarschijnlijk van zijn
feestmaaltijd in de tuin weggerukt.
Niettemin groette hij ons beleefd en haalde gelijk
een grote tekening uit zijn auto.
Hij legde de tekening op de motorkap en keek even
zoekend rond. Hij priemde met zijn vinger op een plek op de tekening, vouwde
alles weer op en haalde een paar rubberlaarzen uit zijn auto.
Terwijl hij zich met zijn blote voeten in de tot
zijn knieën komende laarzen wurmde, vertelde hij dat hij achter het huis in de
wei moest zijn voor de hoofdtoevoer van het water.
Hij haalde een wel anderhalve meter lange
dopsleutel tevoorschijn en verdween met grote passen achter het huis.
In een paar seconden was het karwei gedaan en wij
moesten binnen, ter controle de kraan opendraaien.
Gelukkig, we hadden water!
Vliegensvlug ruimde hij alles weer op, vulde een
bon in en verdween met dezelfde vaart als waarmee hij was gekomen.
“Nou, dat is niet slecht voor Franse begrippen”
zeiden we tegen elkaar.
“De “gendarme”
had eerst zijn vrouw aan de telefoon, ze zijn zich natuurlijk rot geschrokken!
Order van hoger had” grinnikte Joep.
Toen was er eindelijk koffie met een paar kleffe
broodjes.
We hadden ons een beetje opgefrist en haalden de hoogste
sprieten van het onkruid uit de oprit. Op een gegeven moment moest ik weer
plassen en vroeg aan Joep, “Is de WC al aangesloten?”
“Helemaal vergeten, laten we maar eens gaan kijken
hoe dat ding werkt” antwoordde Joep.
Joep, stopte de stekker in het stopcontact,
draaide de waterkraan open en drukte op een knop.
Vervolgens slurpte de “broyeur” met een amechtig kreunend geluid de bruine drek op.
We herhaalden deze handeling een paar keer en
keken met verwondering naar dit technische hoogstandje van slurpen, kreunen,
malen en wegpompen, vergezeld van de nodige decibels.
“Waarom hebben ze geen gewone WC gemaakt, ik
vertrouw hem voor geen cent,” mompelde ik.
“Dat houdt verband met de doorsnede van de afvoer”
antwoordde Joep technisch.
Later merkten we dat de “”broyeur” een eigen leven leidde, want als je alleen al op de Wc-bril
ging zitten, begon hij al te kreunen.
Zelfs als er iemand in de buurt was, hoorden we
hem soms spontaan zijn best doen.
“Waarschijnlijk lekt er ergens een rubber,
waardoor er een contact in werking wordt gezet, ik kijk hem wel een keer na”
zei Joep.
`s Avonds lag Dixie als eerste op onze opgemaakte
luchtbedden en je zag hem denken: “Dat heb ik prima voor elkaar, bekijken jullie
het maar!”
Met moeite kregen we hem in zijn mand, die we voor
de gezelligheid in dezelfde kamer hadden gezet.
Gezellig werd het inderdaad, hij lag na vijf
minuten al weer naast me op de grond.
Hij snurkte heel de nacht vlak bij mijn oor. Hij
lag in zijn droom een galop na te bootsen tegen mijn luchtbed en hinnikte als
een paard.
Voor de variatie zorgde de “broyeur” die ook af en
toe wat van zich liet horen, het klaaglijke geroep van een uil en een koe, die
stond te rochelen als een oude vent.
Geen wonder dat we weer vroeg uit de veren waren,
nou ja veren………………
Het gezegde: “De morgenstond heeft goud in de mond”
konden we aan den lijve ondervinden.
Ondanks onze slechte nachtrust voelden we ons niet
moe, maar meer gespannen.
Hoe zou het in Nederland gegaan zijn?
We belden in het dorp met Leontine en hoorden dat
het inladen nog een hele klus was geweest. Volgens haar hadden de jongens alles
perfect gestapeld en vastgebonden.
Henk en Peter waren om half tien `s avonds
vertrokken.
Suzanne en Roos waren om half vier `s morgens
vertrokken.
Tegen elven, we konden niet anders doen dan koffie
drinken en onkruid plukken, hoorden we in de verte het grind knerpen en een auto
claxonneren.
“Daar komen ze”, zeiden we tegelijk opgelucht.
De dames kwamen zwaaiend en lachend aanrijden en
stapten uit met de mededeling: “Peanuts, zo`n eindje rijden!”
Joep en ik waren blij dat we ze zagen, maar konden
het natuurlijk niet nalaten en zeiden: “Jullie hebben zeker hard gereden, we
hadden jullie pas veel later verwacht!”
“Ja”, zei Suzanne verontwaardigd: “Als er geen kip
te zien is, gaan we niet keurig honderdtwintig rijden en we zijn vanuit Breda
vertrokken, dus dat scheelt en voordat we er erg in hadden, waren we al bij
Parijs! Alleen het laatste stuk duurde lang, we waren al bang dat we onze
afslag gemist hadden”.
“Nou ja, jullie zijn er dat is het belangrijkste.
Zullen we eerst wat drinken?” antwoordde ik, inwendig kwaad om onze eeuwige
bezorgdheid.
We hoorden dat Henk en Peter een andere route
zouden nemen om Parijs te vermijden.
Na een uurtje kwamen we op het idee om aan het
begin van de weg iets herkenbaars te hangen.
Het werd een T-shirt van Peter, want we hadden
geen papier of viltstift.
We liepen langzaam in een opperbeste stemming met
zijn vieren, genietend van de zon, met twee paaltjes uit het houthok onder onze
armen, naar de weg.
Dixie volgde ons met frisse tegenzin, hij vond het
veel te warm.
Joep, probeerde net het eerste paaltje in de grond
te slaan, toen we een claxon hoorden.
Hoog op de heuvel, tussen het groen, zagen we de
felgele vrachtwagen rustig naar beneden komen.
Wij zwaaiden terug met twee armen tegelijk.
Toen ze dichterbij kwamen zagen we twee
glunderende truckers met helemaal in stijl op de voorruit een hart in felle
kleuren met een pijl,
waar steeds oplichtte: “I LOVE YOU”…………………
**************************
RECEPT.
AARDAPPELSALADE.
Deze aardappelsalade is zo gemaakt en ik vind hem "multifunctioneel", smaakt bij een BBQ of als zomerse maaltijd met salade en stukje vlees of vis.
- Kook de benodigde hoeveelheid in plakjes gesneden vastkokende aardappelen.
- Doe ze over in een ruime platte schaal en besprenkel de warme aardappelschijfjes gelijk met olijfolie en wat azijn.
- Snijd een paar lente uitjes in stukjes en verse peterselie fijn, strooi dit over de aardappelen.
- Klop gelijke hoeveelheden yoghurt en kwark, met een beetje mayonaise, peper en zout, eventueel aangelengd met een beetje melk, goed door elkaar.
Doe dit mengsel over de aardappelen.
Schep alles voorzichtig door elkaar en garneer met sprietjes bieslook.
Zet de schaal tot gebruik in de koelkast.
Maak de salade een paar uur van tevoren, zodat de smaken goed kunnen intrekken.
***************************
Heerlijk verhaal en met plezier gelezen--alsof ik er bij was.
BeantwoordenVerwijderenBedankt voor het recept-kan ik vrijdag mooi maken voor we naar het Shakespearetheater gaan.
gezellige dag
groetjes,Truus uit Drenthe
Weer heerlijk genoten van je verhaal. Je weet het zo te schrijven, dat ik het gewoon voor me zie. En je recept heb ik overgepend en ga ik zeker maken bij onze bbq i.p.v. de kant- en klare van de Lidl. Merci weer. Groetjes Wilma
BeantwoordenVerwijderen