Op
een gegeven ogenblik hadden we een éénpersoons zeilboot aangeschaft. Het was
een lichte polyester boot, uitgevoerd in blauw en geel met bijbehorend dekzeil
en een trailer.
Het
was de bedoeling, dat je tijdens het zeilen meer buiten boord hing, dan dat je
in de "kuip" kon zitten.
Dat
moest ook wel, want anders was je al omgeslagen, voordat je kon gaan zitten.
Een
éénpersoons zeilboot voor vier personen?
Ja,
dat kwam omdat mijn interesse voor het zeilen ver beneden peil lag en de kinderen
nog zo jong waren, dat er altijd wel één van beiden mee kon gaan.
Jaren
later hebben we nog eens een echte aangeschaft, waar je met vier personen in de
kuip kon kruipen, sluipen en zelfs zitten.
Bij de aanschaf ervan gaf mijn man een
demonstratie van de grote stabiliteit. Inderdaad als je op de rand ging staan
dan vloog de andere kant niet gelijk een meter de lucht in.
Hij
was zes meter lang en van prachtig mahonie hout. Een enkele keer deed ik een
poging om mijn angst te overwinnen en ging mee.
Ik
vertikte het om van voor naar achter te kruipen en om allerlei touwen vast te houden.
Als hij alleen al een beetje ging wiebelen dan sloeg de schrik me om het
hart en kon ik maar aan een ding denken: omslaan.....!
Afgezien
van mijn watervrees vond ik het zo wie zo een zenuwengedoe. Als het in mijn
ogen net redelijk lekker ging en we een boterham namen, dan kwam er ineens weer
een windvlaag. Door de andere bemanning moesten dan vliegensvlug allerlei
handelingen worden verricht, terwijl de boterhammen half uit hun mond staken.
Ik bleef krampachtig in het midden zitten en
zat waakzaam rond te kijken.
Het
enige wat ik deed was regelmatig bukken, want anders had ik waarschijnlijk een
zware hersenschudding opgelopen
Hieruit
blijkt dus wel dat zeilen nooit mijn grootste hobby was, is geworden en nooit
zal zijn.
Onze
eerste boot zag ik dan ook meer als een overdekte aanhangwagen, dan als boot.
Zo
werd het idee geboren om tijdens onze heen en terug reis door Frankrijk, niet
meer in hotels te slapen, maar eens te gaan kamperen.
Voor onze dochters leek het ons wat gezelliger
om op een camping een beetje rond te rommelen.
Onderweg
hadden we trouwens vaak van die idyllisch gelegen kampeerterreinen gezien.
Uit
het grijze verleden hadden we nog een bungalow tent, maar die wilden we voor
een nachtje slapen en dan weer verder niet opzetten.
We
schaften dus een gemakkelijk op te zetten driespersoons tent aan, waar we met
z'n vieren als haringen in een ton precies in pasten.
Drie
op een rij en de jongste, die toen een kleuter was, dwars aan het hoofdeinde op
een mini luchtbed.
's Zomers lieten we de hond thuis, die mocht
bij Opa en Oma logeren, want anders werd het wel erg krap. Trouwens dagen lang
met een hijgende hond in een warme auto rondrijden is geen vakantie
te noemen.
De
tent, vier klapstoeltjes, luchtbedden, slaapzakken en koelbox werden in de boot
vervoerd.
Dit
alles getrokken, door onze Renault 4 GTL.
Meestal
gingen we pas 's middags weg en na vier uur rijden, was onze eerste stop
altijd bij Bastogne in België.
Snelwegen
waren toen hier en daar in aanleg, dus vandaar dat we na vier uur àl bij
Bastogne waren.
Ondanks
enkele veldoefeningen, thuis in de tuin, was het niet simpel om de juiste
stokken op de juiste plaats te krijgen en wel zodanig dat het geheel kon
blijven staan.
Wij
waren niet zulke doorgewinterde kampeerders, dus het bleef behelpen en
aanpassen.
Aanpassen
was het vooral wat betreft de sanitaire voorzieningen. Die waren minimaal:
golfplaten afdak met daaronder een paar fors uitgevallen witte gootsteenbakken
met gammele plankjes erboven.
Na
gedane arbeid was het prettig om met kletsnatte schoenen even op een simpel
klapstoeltje voor de tent te zitten.
Prettig was het in ieder geval om te zien dat
wij niet de enige waren die moeite hadden met het opzetten van hun tijdelijke
behuizing.
Onze
uitrusting was niet zodanig dat we in een comfortabele tuinstoel met gaslamp
nog een paar uurtjes konden lezen, dus we gingen gelijk met de kippen op stok.
De
tweede dag begon het pas echt voor ons, want dan kwamen we op die heerlijke
stille Franse wegen.
Van die weggetjes waar je soms door een dorp kwam, zonder dat we onze snelheid, toegestaan in de bebouwde kom, konden aanpassen en waar maar drie huizen en een kerk stonden.
Van die weggetjes waar je soms door een dorp kwam, zonder dat we onze snelheid, toegestaan in de bebouwde kom, konden aanpassen en waar maar drie huizen en een kerk stonden.
We
hadden het dorp al weer achter ons liggen voordat we er erg in hadden.
Soms
was het dorp iets groter en was er een winkel, waar de dorpelingen in ieder
geval de dagelijkse boodschappen konden doen. Vaak was die winkel
tegelijkertijd de plaatselijke kroeg met terras.
We gingen weleens op zo'n terras zitten,
bestelden een kopje koffie en gingen dan eens rustig alles zitten bekijken.
Een
paar vrouwen, in bloemetjesjurken op oude slippers of met kaplaarzen aan. Met een stokbrood onder hun arm, een plastic tasje met een paar boodschapjes in hun
hand, waren ze in een druk gesprek verwikkeld.
Waarschijnlijk
waren ze de laatste nieuwtjes aan het uitwisselen.
Of
bijvoorbeeld twee mannen die elkaar tegen kwamen, elkaar de hand schudden en
natuurlijk het onvermijdelijke: "Ca va?" tegen elkaar zeiden.
Vervolgens hadden zij zo op het oog een geanimeerd gesprek met veel gebaren, waarbij
ze
vaak moesten lachen.
Soms
sloeg de een de ander eens amicaal op de bovenarm, liep vervolgens vijf meter,
al pratend verder om daarna weer terug te komen, omdat er een derde bij kwam en
het hele ritueel opnieuw kon beginnen.
Een
dergelijke stop onderweg is heel wat anders dan op een drukke parkeerplaats aan
de snelweg.
Tegen
vieren begonnen we toch al uit te kijken naar een geschikte camping, want in
sommige streken, waren er niet al te veel te vinden.
Soms
hadden we geluk, zoals ten noordwesten van Besançon, in het plaatsje Emagny,
waar we een camping zagen, gelegen aan de Saône.
Nadat we onze tent opgezet hadden en alles klaar hadden gemaakt voor de nacht, gingen we in het dorp op zoek naar een restaurant.
We hadden alleen maar een 1 pits gasje met mini fluitketel om een kopje thee of oploskoffie te kunnen maken.
Eten deden we dus buiten de deur!
Nadat we onze tent opgezet hadden en alles klaar hadden gemaakt voor de nacht, gingen we in het dorp op zoek naar een restaurant.
We hadden alleen maar een 1 pits gasje met mini fluitketel om een kopje thee of oploskoffie te kunnen maken.
Eten deden we dus buiten de deur!
Vaak was er maar één restaurant te bekennen, dan was er weinig keus.
In Emagny, kwamen we terecht in een restaurant, zo groot als onze huiskamer, met
een kale houten vloer, houten stoelen en tafels met als enige decoratie een
Ricard asbak.
Als
je trek hebt moet je niet kieskeurig zijn en niet op zijn Hollands op zoek gaan
naar gezellige interieurs, maar gewoon aanschuiven.
En dat was weer typisch Frans in een simpel
interieurtje kregen we dan een fantastische crudité: rauwe rode kool met een
heerlijke vinaigrette met een plak gekookte ham en super kleine augurkjes, een
lekker dun lapje vlees met een paar plakjes gebakken aardappels.
Daarna een
keuze uit diverse soorten kaas en een ijsje toe.
Het
was er niet overweldigend druk, dus had de kok af en toe even tijd om bij een
tafeltje met bekenden aan te schuiven om een praatje te maken.
Hij hield eigenlijk een monoloog, de gasten hadden hun mond vol, dus het antwoord was soms een goedkeurend knikje of een nonchalant schouder ophalen.
Mes of vork werden hierbij gebruikt om een bepaalde richting?! aan te geven?
Mes of vork werden hierbij gebruikt om een bepaalde richting?! aan te geven?
Maar
zodra het eten op was werd de schade ingehaald en kwam er een levendige discussie op gang, waar
iedereen aan deelnam; behalve wij.
's
Morgens moesten we onze eigen tafel dekken, dat wil zeggen de boeg van de boot
diende als tafel, een badlaken als tafelkleed en de koelbox als voorraadkast.
Met een vers stokbrood en vers gezette thee uit onze mini-fluitketel annex theepot zaten we als God in Frankrijk te ontbijten.
Met een vers stokbrood en vers gezette thee uit onze mini-fluitketel annex theepot zaten we als God in Frankrijk te ontbijten.
In
de buurt van Contrexéville bleven we een dag langer op een camping.
We
besloten om eens een kijkje in de plaats te nemen, want na weken zon, zee en
strand, was dat een leuke afwisseling.
Wij
wisten dat Contrexéville bekend stond om zijn bron water en dat het drinken
daarvan zou moeten helpen bij o.a. afslanken en diabetes.
Bij
het gebouw, waar de bron was, stond bij de ingang een beroepsmatige
“bekeruitdeler” !
De
doorgewinterde " innemers" hadden hun eigen beker bij zich.
Na
het vullen van de bekers werd men geacht plaats te nemen op de witte
tuinstoelen in het aangrenzende park. Vervolgens nam men geruisloos voorzichtig
een paar slokjes van het mineraal houdend water.
Ondanks
de gronderige smaak, keek men elkaar goedkeurend aan. Als iemand iets te hard
kuchte werd dit als zeer storend ervaren, alsof de geneeskrachtige werking
gelijk te niet werd gedaan.
Er
hing een serene sfeer en toch werkte het onwillekeurig een beetje op onze
lachspieren, maar we vertrokken geen spier en deden devoot mee!
Men
hield elkaar nauwlettend in de gaten, alsof er ieder moment een wonder zou
kunnen geschieden.
Maar ja, diabetes? afslanken?, de toiletten
werden bijvoorbeeld niet bestormd, dus zo op het oog gebeurde er niets.
De meeste mensen bleven apathisch in hun stoel
zitten of sommigen waagden zich aan een tweede rondje.
Wij
hielden het na één rondje voor gezien en we verlangden naar ons eigen kopje
Engelse thee uit de mini-fluitketel.
Soms
was het minder leuk om in een tent te overnachten, namelijk als het plensde van
de regen met gratis neonverlichting door de bliksem.
Dit
overkwam ons in een dorp genaamd St.Helene du Lac, nadat we weer in het
plaatselijke restaurant hadden gegeten.
Het Dorpsplein stond vol met auto's en iedereen zat in het restaurant. Voor ons was er nog net een tafeltje vrij. Kennelijk was het eten van piepkleine gefrituurde visjes daar erg in trek, want op praktisch ieder tafeltje stond een volle schaal.
Wij
vonden dat een minder geslaagd idee, want ik zag ook nog piepkleine oogjes
zitten ...
Wij
maakten een andere keuze en na het diner zochten we in de plensregen en onweer
onze tent op.
In
zo'n situatie konden we een ontspannen nachtrust wel vergeten.
We
hadden onze tent, vanwege de schaduw, onder een boom opgezet. De ene klap na de
andere volgden elkaar in snel tempo op. Het duurde uren voordat het over was.
Tijdens
het onweer kon ik alleen maar aan de waarschuwing van vroeger denken: "Ga
bij onweer nooit onder een boom schuilen!".
Daar lagen we dan, overgeleverd aan de weergoden!
Onze
luchtbedden veranderden langzamerhand in waterbedden.
Later in mijn droom zag ik ons al richting Italië dobberen.
's
Morgens kwamen we geradbraakt uit onze tent en werden verwelkomd door grote
oranje slakken, die op het tentdoek zaten.
Een
andere keer brandden we zowat de tent uit door de zon, dus waren we in ieder
geval weer lekker vroeg op pad.
Omdat wij naar Italië gingen, verliep onze
route meestal via de oostkant van Frankrijk, richting Nice door de Haute
Provence .
We
reden gedeeltelijk langs de rivier de Var, waar de rotsen natuurlijke tunnels
vormden over de slingerende wegen.
Een
lucht zo blauw, zó blauw, stak scherp af tegen het groen van struiken, het
felle paars van de bloeiende bougainville en de grijs/witte kleur van de kale
rotsen.
Voor
een pauze stopten we soms in een dorp met één winkel.
In
de winkel gingen we een stokbrood en wat plakjes saucisson kopen, om onze lunch op een bankje in de schaduw te
verorberen.
Liepen we dan weer terug naar de auto over het
asfalt, dan hadden we het gevoel alsof onze blote kuiten in brand stonden.
In die tijd was de autoroute van Nice naar
Italië nog niet helemaal klaar. Op sommige stukken reden we hoog boven de
Middellandse Zee door dorpjes met een uitzicht, waar de uitdrukking "Men
neme" helemaal op zijn plaats was.
Al
met al tochten om nooit te vergeten, hoewel het slapen op een luchtbed me toch
deed denken aan het wiebelen in een
zeilboot, maar met de geruststellende gedachte dat je niet kon omslaan!
********************************
RISOTTO met kip en kastanjechampignons
RISOTTO met kip en kastanjechampignons
-
125 gram kipfilet
- 125 gram kastanjechampignons
- 1 rode ui
- 1 middelgrote wortel
- 1 stengel bleekselderij
- 150 gram risotto rijst (b.v.Arborio)
- witte wijn
- Bouillontablet van paddenstoelen
- 25 gram Parmezaanse kaas
- Lepel crème fraîche of scheut
kookroom
- Bak
de in stukjes gesneden kipfilet aan in een scheutje zonnebloemolie. - - Neem de
blokjes kip uit de pan en leg even apart.
- Bak
de fijngesneden ui glazig, voeg de rijst toe en bak de rijst ook een beetje
glazig aan.
- Blus dit af met de witte wijn en laat onder goed roeren verdampen.
- Voeg
vervolgens de kip, wortel en bleekselderij toe en giet net zoveel
paddenstoelenbouillon (warm) toe totdat het mengsel net onder staat. Zodra het
vocht verdampt is weer wat bouillon toevoegen, steeds goed roeren, géén deksel
op de pan doen.
Na ongeveer 20 minuten moet de rijst gaar zijn.
- Voeg
de laatste 8 minuten de champignons toe, de champignons eerst even in een
aparte pan zachtjes bakken tot het vocht verdampt is.
- Haal
de pan van het vuur, strooi tenslotte de Parmezaanse kaas er door en laat nog
een paar minuten met de deksel op de pan rusten.
- Als extra kan er nog een eetlepel crème fraîche of een scheut kookroom door heen.
Gezellig verhaal-zag de slakken al lopen over het tentzeil en jullie dobberen in de tent.
BeantwoordenVerwijderentot de volgende keer
groetjes,Truus uit Drenthe
Wat heb ik weer genoten van je verhaal. Ja de tent dat heeft wat nog steeds bij ons. We hebben deze zomer ook genoten van ons lappenhuisje zoals ik hem altijd noem, in de Franse Ardennen met prachtig zomerweer. Maar het maakt mij niet zoveel uit waar hij staat, vakantie begint al als de auto is geladen en de motor gestart wordt.
BeantwoordenVerwijderenGroetjes Ria V.
et plezier gelezen, groetjes, marijke
BeantwoordenVerwijderen