Op
een gegeven ogenblik vonden we dat we te veel spullen op onze zolders hadden
staan. Dat heb je als je de ruimte hebt!
Plus
dat we in feite in het begin, al een ingericht huis hadden, omdat we ons huis
eerst als vakantiehuis gebruikten. Niet te vergeten dat de hele inboedel van
Suzanne bij ons stond. Elke keer als ze overkwam doken we de zolder op om de
boel te sorteren.
Alle
spullen van vroeger van Leontine en Suzanne werden apart in dozen gedaan, zodat
ze die zelf konden bewaren.
Toen
werd het idee geboren om onze overtollige spullen op een brocante te gaan
verkopen. Het bleef niet bij één keer, want dat waren zulke gezellige dagen.
We
hadden bijvoorbeeld maar liefst 3 grasmaaimachines in de aanbieding, allerlei
huishoudelijke dingen, klein meubilair, dozen vol met boeken, noem maar op.
Onze
favoriete brocante was in Cosne d` Allier. Deze werd gehouden in het park bij
een kasteel, gelegen middenin het centrum. Het was een grote brocante en deze
brocante werd altijd goed bezocht.
Onze
aanhanger werd al dagen van tevoren vakkundig beladen, zodat we zoveel mogelijk
mee konden nemen. Op de dag zelf was het motto: “De morgenstond heeft goud in
de mond!”
Je
moest er al vroeg zijn, maar met een stralende zon, rijdend door de groene
heuvels, hadden we daar geen problemen mee. Als je bij je toegewezen plek aankwam,
heerste er om je heen al een gezellige rommelige drukte. Het was eerst kennis
maken met de medeverkopers die bij je in de buurt stonden en daarna even goed
wakker worden met een cafeïne shotje van een kopje koffie!
De
“food en beverage” afdeling verzorgden we net als alle Fransen, zelf.
Alleen
werd er een verse baguette gehaald, als we tussen de middag gingen eten.
We
hadden niet een paar besmeerde boterhammen in een trommeltje bij ons.
Trouwens
een Franse familie zonder koelbox op stap, bijna onmogelijk.
Bij
ons ging ook de koelbox open om eerst ons voorgerecht tevoorschijn te toveren:
meloen met ham, daarna een van te voren gemaakte pastasalade of iets dergelijks,
een paar stukjes Franse kaas met een klein glaasje wijn en kwark toe. Het leuke
was dus dat waar je ook keek iedereen zat te genieten van zijn “dejeuner” en
men regelmatig in zijn koelbox dook voor de volgende gang. Tussen de middag
liep het aantal kijkers terug. Lekker rustig, maar de Nederlanders gingen dan
meestal pas op stap!
Wat
wij toch wel hilarisch vonden is, dat toen we van Suzanne haar nog in goede
staat verkerende oranje driezitsbank verkochten aan een Fransman.
Joep,
vroeg of hij een aanhanger bij zich had. “Nee, de bank kan op het dak van de
auto”, zei hij. Joep, hielp de man met het sjouwen van de bank naar zijn auto
en met het opladen.
Toen
Joep terugkwam vertelde hij hoe dat ging. De beste man had helemaal geen imperiaal,
dat dachten wij, de bank moest met de zittingen naar beneden zo op het dak van
zijn Peugeot 205 gelegd worden. Er werden 2 touwtjes door de open ramen
binnendoor gestoken en daarna aan de spiegels vastgemaakt!
Zou
dat goed afgelopen zijn?
Op
zondagochtend werd het mijn gewoonte om naar Bourbon te rijden, om de krant “La
Montagne” met de zondag bijlage en tv gids te halen. Als traktatie voor ons
zelf, we aten altijd zelf gebakken bruin brood, nam ik dan een verse baguette
en verse salami, de Rosette de Lyon was onze favoriet, mee.
Het
leuke was dat ik daar altijd wel een bekende tegen kwam, hetzij een Nederlandse
bekende of een Franse van de patchclub of één van de buurvrouwen. Dan stonden
we op de parkeerplaats, lekker in de zon even bij te praten.
Zodra
je Bourbon binnen reed, was beneden aan de steile afdaling het Casino gelegen.
Niet de “Casino” kruidenierswinkel, maar een echt Casino met rijen gokkasten,
speeltafels met een croupier en waar op gezette tijden de “Rien ne va plus” (niets gaat meer) weerklonk na de inzet.
Wij
kwamen daar twee keer per jaar om een gokje te wagen. Als Ymer en Elly kwamen,
hij had dan een vast bedrag uitgetrokken om te vergokken.
Het
gerinkel van rollende munten met het daarbij behorende geluid van de
gokmachines, oudere dames die met emmertjes vol muntstukken rondliepen, wekten
toch wel enige verwachting op.
Meestal
was het verliezen geblazen, maar één keer won Ymer toch een leuk bedragje, waar
we heel de week van “gratis” op terrasjes konden zitten!
Als
mijn zus er was, ging ik ook altijd met haar een gokje wagen, we hadden een
vast klein bedrag allebei als inzet. Was de één al blut, dan speelde de ander
verder en een eventuele winst deelden we dan. Ooit was dat misschien vijf euro!
Dus
de emmers vol muntstukken gingen aan ons neus voorbij en de gigantische
bedragen die bij de machines stonden vermeld, die er op een bepaalde datum
uitgekeerd waren, waren voor ons alleen maar interessante getallen.
Maar
niet getreurd, het was altijd leuk en een beetje spannend.
Toch na ruim 10 jaar op de campagne, met genoeg bezigheden, uitstapjes en waar ik het naar mijn zin had, bekroop me soms het gevoel dat “de wereld aan me voorbij ging”, zoals ik het uitdrukte.
Iedere
avond om half zeven, je kon de klok er op gelijk zetten, zag ik als het donker
was de lichten van een auto schijnen, ver weg aan de overkant in de heuvels.
Misschien
was het na al die jaren een beetje teveel campagne
geworden. Aan het eind van je eigen weg wonen met als naaste buren de koeien en
de schapen en als je geluk had, dan kwam de postbode een paar keer per week
langs.
Als
je even wilde wandelen, kon je alleen maar op ons eigen weggetje heen en weer
lopen. Een beetje overdreven uitgedrukt, ik kende daar ieder grassprietje! Hoewel
ik genoot van de weelde aan wilde planten die daar groeiden en van de geplukte
bloemen kon ik leuke boeketten maken. ! Een rondje lopen vanuit huis, stond
ongeveer gelijk aan de training voor de vierdaagse!
Joep,
had dat gevoel “van de wereld afgesloten zijn” niet, maar hij snapte het wel.
Soms
als we door een dorp reden, waar wel winkels waren, dat zei ik wel eens tegen
Joep: “Lijkt het jou ook niet leuker om aan de rand van een dorp te wonen,
beetje meer in de bewoonde wereld? Dan kun je even lopend naar de bakker of de
krant halen!”
Langzamerhand
begon dat idee toch aantrekkelijk te worden.
In
principe wilden we dan ook wel wat kleiner gaan wonen en ook wat minder grond
hebben. Het werd, wikken en wegen, alles werd besproken met de kinderen en
voors en tegens werden afgewogen. Dat alleen al duurde een aardig poos, voordat
we een beslissing konden en durfden te nemen.
Want
wat lieten we dan wel niet achter?
Alles wat we in al die jaren tot ons paradijsje hadden gevormd; onze fijne tijd daar, maar met onze herinneringen, die we dan gelukkig wel mee zouden kunnen nemen!
Alles wat we in al die jaren tot ons paradijsje hadden gevormd; onze fijne tijd daar, maar met onze herinneringen, die we dan gelukkig wel mee zouden kunnen nemen!
Lancelot
en de hennen waren er niet meer, ooit spoorloos verdwenen.
De
twee katten van Suzanne hadden we al wegens ouderdom in moeten laten slapen.
Smurf
was op eigen houtje verhuisd, hij had er voor gekozen om bij de buren te gaan
wonen!
Maar
ja, wat te doen met Mies en Floyd, die hadden ruimte nodig?
****
RECEPT
Franse appeltaart
Ingrediënten:
- 1 rol kant en klaar bladerdeeg
of vierkante plakjes en die dunner uitrollen.
- 8 appels, afhankelijk van de grootte.
- klontjes roomboter
- amandelpoeder
- kaneel en honing
Verwarm de oven voor op 210 graden.
Rol het kant en klare bladerdeeg met het bakpapier uit in de vorm en snijd de randen bij.
Indien niet verkrijgbaar in Nederland, rol dan een aantal vierkante plakjes bladerdeeg dunner uit en bekleed de van bakpapier voorziene vorm er mee.
De appels schillen en in kleine stukjes snijden en zachtjes in een beetje roomboter in een anti aanbakpan op het vuur laten smoren. Strooi er naar behoefte wat suiker en kaneel over en 1 eetlepel honing.
Prik gaatjes in de deegbodem en strooi op het deeg in de bakvorm een laagje amandelpoeder. Verdeel vervolgens de warme appelstukjes in de vorm en zet deze gelijk onder het midden in de voorverwarmde oven, gedurende ongeveer 30 minuten.
Lekker bij een kopje thee of koffie, maar héérlijk als dessert met crème fraîche.
****
RECEPT
Franse appeltaart
Ingrediënten:
- 1 rol kant en klaar bladerdeeg
of vierkante plakjes en die dunner uitrollen.
- 8 appels, afhankelijk van de grootte.
- klontjes roomboter
- amandelpoeder
- kaneel en honing
Verwarm de oven voor op 210 graden.
Rol het kant en klare bladerdeeg met het bakpapier uit in de vorm en snijd de randen bij.
Indien niet verkrijgbaar in Nederland, rol dan een aantal vierkante plakjes bladerdeeg dunner uit en bekleed de van bakpapier voorziene vorm er mee.
De appels schillen en in kleine stukjes snijden en zachtjes in een beetje roomboter in een anti aanbakpan op het vuur laten smoren. Strooi er naar behoefte wat suiker en kaneel over en 1 eetlepel honing.
Prik gaatjes in de deegbodem en strooi op het deeg in de bakvorm een laagje amandelpoeder. Verdeel vervolgens de warme appelstukjes in de vorm en zet deze gelijk onder het midden in de voorverwarmde oven, gedurende ongeveer 30 minuten.
Lekker bij een kopje thee of koffie, maar héérlijk als dessert met crème fraîche.
****
Wat een moeilijke beslissing. Ik heb gelukkig een piepkleinhuisje, twee kleine huisjes eigenlijk maar wel een enorme grange met een zolder vol .......
BeantwoordenVerwijderenHet is net een feuilleton........
Dank je wel voor het delen van je leven in Frankrijk, wat een bijzondere verhalen.
BeantwoordenVerwijderenLiefs, Ineke
Ook ik heb weer genoten van je verhaal. Ik zit er dan zo in, dat ik even verbaasd rondkijk, wanneer het uit is. Je recept ga ik zeker maken, ik heb appels van onze buurvrouw gekregen en zo'n deed heb ik in de koelkast liggen. Ik ben heel benieuwd hoe het verder gaat. Groetjes Wilma
BeantwoordenVerwijderen