Daarginds de groene heuvels.

Op dit blog vertrouw ik in gedeelten mijn pennenvruchten toe van het houden van vakantie in Frankrijk, het wonen daar en onze belevenissen daarginds.
Ik ben met het schrijven hiervan al begonnen in 1994, waar blijft de tijd ?

Met een "voorraad" van 130 bladzijden, zal ik twee keer per maand een hoofdstuk posten, op de 1ste en 15de van iedere maand.
Ik maak er dus een feuilleton van!

Om privacy redenen heb ik de namen van de personen die in de verhalen voorkomen veranderd.

Lees gezellig mee en een reactie van tijd tot tijd zou ik erg op prijs stellen.
Als het je aanspreekt en je wilt niets missen, dan kun je ook volger worden.
à Bientôt, (tot straks).............Daarginds !

woensdag 15 juli 2015

INWONING.


Nadat we een paar jaar met zijn tweeën gewoond hadden, kregen we inwoning.
Dat ging niet zo maar van de één op de andere dag.
Daar ging toch nog wel een hele voorbereiding aan vooraf.
Suzanne woonde in Nederland en had twee paarden, pony`s eigenlijk, de grootste maat, een rasechte Haflinger, die heette Mies en de andere, Floyd was een kruising van een Haflinger en een volbloed Arabier.
Misschien waren die laatste twee wel min of meer de aanleiding dat Suzanne ook naar Frankrijk verhuisde.
In Nederland woonde Suzanne in een appartement, dus waar waren de paarden?
Inderdaad in een pension.
Soms was dat redelijk dicht bij haar huis, maar er was altijd plaatsgebrek bij een manege/pension. Ze konden amper buiten lopen of ze stonden met zijn allen op een piepklein stukje wei, bijna zonder gras.
Ze verhuisden naar een ander pension met iets meer uitloop mogelijkheden, maar weer een stuk verder rijden.
Als we in Nederland waren en met Suzanne meegingen naar Mies en Floyd, dan vonden we het eigenlijk zielig zoals ze er bij stonden. Ze leken ook niet zo gelukkig te zijn of waren wij niet zo happy met hun situatie?

Wij hadden in Frankrijk meer dan twee hectare weide ongebruikt liggen.
Zo is het idee langzamerhand ontstaan en kreeg het plan om met haar vriend naar Frankrijk te komen steeds vastere vormen.
Suzanne had een baan gevonden als assistente van de directeur in een kasteel bij ons in de buurt. Het kasteel was een hotel en onder andere dankzij haar talenkennis kon zij daar aan de slag.
Zij verkocht haar appartement en de afwikkeling daarvan duurde nog even.
 Haar vriend kwam een paar maanden eerder naar Frankrijk om samen met Joep een paardenstal te bouwen.

We besloten het op de plek waar het schapenstalletje stond te bouwen, want daar was de grond altijd behoorlijk droog.

Wij hadden twee plekken in de wei, waar sprengen onder zaten en ondanks dat het soms op een hoger gelegen gedeelte was, was het er vaak vochtig.
Het ontwerp werd door Joep gemaakt, het zou een inloopstal worden, want Haflingers kunnen wel tegen een stootje en dan konden ze zelf regelen wanneer ze naar binnen wilden.
Uiteraard was het inkopen van alle materialen alleen al een hele klus.
De stal zou gebouwd worden met gepotdekselde planken, op een stenen fundering.
Bij een grote houtzagerij, lieten we alle planken op maat zagen.
Aangezien we aan de rand van het grootste eikenbos van Europa, 10.000 ha, het Forêt de Tronçais woonden, was er aan hout geen gebrek.
Voor de afrastering van de weide kochten we, in verhouding voor drie keer niks, een hele stapel eiken schaaldelen.


Voordat de stal helemaal klaar was, kwam Suzanne nadat alles in Nederland was geregeld ook naar Frankrijk.
Een hele reis met twee half verdoofde katten in haar Fiat Panda!
Doerak zo zwart als roet, net als onze Vlek, Smurf en Carbone, maar dan kleiner en Dieuwertje was een rood wit gestreepte poes.
Ze had ze al jaren, ooit uit een asiel gehaald en D&D waren echte stadse dames.
Ooit wel naar buiten geweest in een stadstuintje, maar daarna in het appartement niet meer.

Toen hadden we dus ineens vijf katten. De rangorde onderling moest natuurlijk vastgesteld worden.  Carbone, bijvoorbeeld zorgde er wel voor dat zij als eerste bij iemand op schoot kon liggen!
Op zich viel het wel mee, alleen onze Smurf vond het een leuke bezigheid om Dieuwertje te stalken.
Dieuwertje was een beetje bang, dus zij was al heftig bezig als ze later naast het terras bij de hortensia ging zitten. Zagen wij Smurf, die daar dan quasi onschuldig rond zat te kijken, dan wisten we dat Dieuwertje zich voor hem had verstopt en niet tevoorschijn durfde te komen!

Omdat de stal nog niet helemaal klaar was, konden we Mies en Floyd, tijdelijk bij goede vrienden van ons in hetzelfde dorp onderbrengen.
Daar was er aan ruimte geen gebrek met 38 hectare weide en weliswaar héél veel paarden, maar daar waren ze van harte welkom.
Mies en Floyd werden `s nachts in een trailer opgehaald uit Nederland.
Het in de nacht rijden had zijn voordelen, niet druk met verkeer dus kon er rustig doorgereden worden.

Eenmaal gesetteld in hun tijdelijke nieuwe omgeving, zagen we ze zienderogen opknappen. Niet dat het magere verwaarloosde scharminkels waren, verre van dat, maar ze kregen weer zin in het “leven”, om het maar eens dramatisch uit te drukken.
Ze hadden de ruimte, konden lekker rennen, met elkaar klieren en spelen.

Toen de stal klaar was, zijn ze lopend aan een halster, binnendoor over paden en de weg door Suzanne en onze vriendin opgehaald.
Aangekomen bij hun nieuwe stal bij ons huis, bleven ze eerst een beetje onwennig bij ons staan. We lieten ze de stal van binnen zien en toen kregen ze ineens de geest en begonnen met wapperende manen achter elkaar aan te galopperen.
Dat gaf héél veel voldoening om ze zo lekker onbevangen vrijuit te zien gaan.



Suzanne ging aan de slag bij het kasteel, ze had meestal onregelmatige werktijden.
Hoewel ze met haar vriend bij ons inwoonde, was het de bedoeling om een eigen stekkie te vinden.
Dat werd gevonden op zes km afstand van ons huis, Mies en Floyd zouden dan bij ons blijven, omdat er bij het gevonden huisje wel een ruime tuin was, maar geen ruimte voor paarden.
We vonden het huisje bij “onze” makelaar, Monsieur Dubois die niet meer bij de notaris werkte, maar voor zich zelf was begonnen.
Hij had dus gelijk gekregen, nadat hij vroeger had gezegd ”Tot het volgende huis!”
De voorlopige koopakte werd door Suzanne getekend en met een cheque werd de eerste aanbetaling gedaan, alles nog in francs, dus een heleboel nullen!
Er werden plannen gemaakt hoe het zo leuk en voordelig mogelijk door haar vriend opgeknapt kon worden.
Echter, na een paar dagen kwam er een brief van de notaris en wat schetste onze verbazing?
De door Suzanne afgegeven cheque viel uit de enveloppe en in de begeleidende brief stond, dat de koop niet door ging!
Eén van de erfgenamen van het huisje was het niet eens met de verkoop en ze hadden het aan een ander verkocht, zonder ons te informeren of  ons bijvoorbeeld de gelegenheid te geven om ook meer te bieden!
Uiteraard een teleurstelling, maar soms zeg je wel eens; achteraf: “Misschien was het wel ergens goed voor “.
De relatie van Suzanne en haar vriend liep stuk en hij ging terug naar Nederland.
Dat ging ook niet van de één op de andere dag en al met al was dat voor ons allemaal een vervelende periode.

Maar c`est la vie!

                                             ******************

RECEPT.

SALADE MET AARDBEIEN EN BRIE.

Lekkere frisse salade met zomerkoninkjes.

Ingrediënten voor 2 personen:

- 125 gram aardbeien
- half uitje fijn gesneden
- klein  blikje linzen
- 75 gram gemende sla
- 125 gram brie of camembert in stukjes gesneden


Pureer de helft van de aardbeien met anderhalve eetlepel lepel olijfolie en een halve eetlepel balsamicoazijn.
Verdeel de sla, de rest van de aardbeien met de ui, linzen en de stukjes kaas over twee borden en verdeel de dressing over de twee borden.


     Lekker met stokbrood en een glaasje wijn, op je eigen terras!

                                                   ***********

woensdag 1 juli 2015

Les Halles en restaurants.


In bijna iedere Franse stad zijn er “Les Halles”.
Een overdekte markt waar de meest uiteenlopende etenswaren verkocht worden.
Soms is een hal alleen open op de wekelijkse marktdag, waar dan boeren en buitenlui al door de eeuwen heen, hun zelf gefokte, gekweekte of zelf gemaakte waar uitstalden.
Op die marktdagen was het een gaan en komen en de ontmoetingsplaats waar de laatste nieuwtjes werden uitgewisseld.
Afgezien daarvan was het een kleurrijk geheel.
“Blote kippen”, met de kop en poten er nog aan,


De man met de kippen had als buurvrouw een oud rimpelig maar o zo kien vrouwtje, dat daar stond met haar groente en fruit.
 Daar kocht je nog bijvoorbeeld groente zoals het uit de grond was gehaald, met nog wat klei en of zand er aan.
Misschien niet altijd perfect er uitziend, zonder deukje of plekje zoals in de winkel, maar wel met de zekerheid dat het nog echt in de grond was gegroeid.
Met een eigen moestuin had ik daar niet veel van nodig, maar ik genoot alleen al van de geuren en kleuren.
Verse eieren en een scala aan geitenkaasjes, jong, iets oudere of nog oudere en dat kon je aan de buitenkant aan de kleur en korst herkennen.
En natuurlijk kon je ook nog proeven.


Ook Les Halles ontkwamen niet aan het “met de tijd” meegaan en er kwamen
bakkers, banketbakkers, traiteurs, visboeren (poissonniers klinkt net iets chiquer!), slagers, poeliers, groente, fruit en kaas kramen.
Hoewel je kunt het geen kramen meer noemen, gewoon prachtige sfeervolle winkels onder één dak.



In de grotere steden had je Les Halles die dan ook héél veel groter waren.
Wij waren een keer met Flip en Anneke in Toulouse. We hadden daar gezellig rondgelopen, wat winkels bekeken en hadden als doel een bezoek aan de “Halles”
rond etenstijd, tussen de middag.
Zodra je er binnen kwam, hoorde je het geroezemoes van stemmen, zag je bijna in één oogopslag de verscheidenheid aan etenswaar en er kwamen geuren op je af, waar je wel naar op zoek moest gaan.
Dat was dan ook de reden van ons bezoek!
We gingen een trap op, kwamen op een galerij, waar diverse mini-restaurantjes waren.
Flip en Anneke hadden hun vaste adresje.
We namen plaats op de houten banken aan een tafeltje met uitzicht op het gebeuren beneden in de "halle".
We gaven de bestelling op, uiteraard was er een beperkte keuze, want het keukentje waar een ouder dametje met jasschort aan stond te kokkerellen was niet groter dan een ruime kast!
Gelukkig had het dametje zelf het formaat dat in verhouding stond tot de ruimte waarin ze bezig was, ze was klein en slank.
Ze serveerde ons een maaltijd, waar we nog lang met plezier aan terug dachten, ongelooflijk zo lekker.

Een andere keer, in onze begin jaren in Frankrijk, zei Flip: “Kom ik weet een goed restaurant, laten we daar gaan eten vanavond”.
Goed, leuk idee, maar dat hield wel in dat we een half uur over onverlichte wegen voor mijn gevoel kris, kras door de heuvels reden en uiteindelijk geheel onverwacht stilstonden bij een feeëriek verlichte tuin, terras en restaurant.
Dat werd ook weer genieten.

Een andere vorm van genieten was een simpel “dejeuner” in een dorpsrestaurant, waar de patroon zelf de scepter zwaaide. Een uit de kuiten gewassen man met een  goed gevulde buik. Zijn slobberige broek werd op zijn plaats gehouden door knalrode bretels over een geruit overhemd dat hij droeg.
Het was winter en de immens grote open haard gaf een prettige warmte af.
Wij waren met Flip en Anneke, we bestelden alle vier hetzelfde, een entrecote.
Tot mijn verbazing sjokte de patroon naar de keuken en kwam terug met vier rauwe entrecotes op een groot bord.
Vervolgens legde hij de entrecotes op het rooster, dat in de open haard stond.
Ondertussen vroeg hij heel professioneel hoe we ze gegrild wilde hebben,
sanglant, à point of bien cuite?
Wij wilden ze à point (medium) hebben, sanglant is ons te bloederig en bien cuite is te doorbakken en doet afbreuk aan de smaak en malsheid.
Hij draaide de entrecotes een paar keer en ze kregen mooie gegrilde streepjes.
Vervolgens legde hij ze één voor één op een bord. Hij gaf de borden aan ons door en hij zei, terwijl hij met de vleesvork in zijn hand weer naar het open vuur wees:
“Als ze nog te rauw zijn, dan leg ik ze nog even terug in de magnetron, hoor!”


Misschien een minder prettige ervaring hadden we jaren later in Antibes.
We waren daar een weekje in de winter. We zaten in een zo op het oog gezellig restaurant, waar al veel mensen zaten en de geur van gegrilde sardientjes ons tegemoet kwam.
We bestelden ons menu en sloten af met een stukje citroen meringue taart.
Ik vond het eigenlijk niet zo lekker, er zat een beetje raar vet smaakje aan, ik at niet alles op, want het was toch al een stuk van te royale afmetingen.
Joep at ook niet alles op, we konden niet zo goed thuisbrengen wat ons tegenstond!
We besloten via de kronkelende kustweg terug te rijden naar Juan-les-Pins, waar we in een hotel logeerden.
Halverwege, misschien kwam het door alle bochten in de weg, voelden we ons niet zo lekker worden.
We werden misselijk en we wisten wel zeker dat het kwam door de taartpunt met zijn rare smaak. Gelukkig hoefden we niet te stoppen onderweg, maar het lag nog een hele poos zwaar op de maag!

Dit was dus, naast onze miskleun vroeger met de niertjes in Normandië en de hanenkammen een minder prettige restaurant ervaring.

Verder hebben we in al die jaren van tijd tot tijd, want nu lijkt het net alsof we héél erg vaak in restaurants aten, toch met familie en of vrienden leuk kunnen tafelen.

Misschien was de "Auberge à la Ferme" wel onze favoriet. Sommigen waren alleen in het weekend open.
Bij ons in de buurt waren er verschillenden.
Als bijvoorbeeld Ymer en Elly kwamen en we wilden daar op zondagmiddag gaan eten, dan kon je door de week op het bord bij de ingang van de auberge lezen, wat er op het menu zou staan.
De auberge werd gerund door een echtpaar, ergens in de veertig. Zij waren op de campagne neergestreken, nadat hij zijn baan als piloot had opgegeven en ze niet langer in Parijs wilden wonen.

Toen wij er gingen eten, stonden er karbonaden op het menu.
Ik ben niet zo een liefhebber van karbonaden, vooral niet als ze dik en groot zijn. Deze waren echt niet te versmaden door de manier waarop ze waren klaargemaakt?!
We kregen er gebakken aardappelen bij, ook al met een bijzondere smaak.
We vroegen aan de eigenaar hoe hij dat had gedaan.
Het antwoord was: “Gewoon, zoals mijn moeder het altijd klaarmaakte, toen ik als kind in de Dordogne woonde; in ganzenvet”!

Of toen we er een andere keer waren met vrienden, er een echte traditioneel gemaakte “cassoulet” op het menu stond.
We kregen de “cassoulet”  geserveerd met de pan op tafel, waaruit iedereen naar behoefte kon scheppen. Lekker ongedwongen !


En zulk soort etentjes buitenshuis gaven toch wel weer inspiratie om zelf, in eigen keuken aan de slag te gaan en om nieuwe recepten uit te proberen.


                       ***********************
RECEPT.

STEAK HACHÉS MET GEBAKKEN AARDAPPELBLOKJES EN SALADE.

Dit keer een voor ons echte vakantiemaaltijd, in een mum van tijd te bereiden
Je moet er wel voor in Frankrijk zijn, want daar hebben ze, vinden wij alleen de echte steaks hachés van goed rundvlees.

Ingrediënten afhankelijk van het aantal personen:

- steak hachés van een goede kwaliteit met een laag percentage vet (diepvries!)
- pakje rissolées (voorgebakken aardappelblokjes, diepvries)
- zakje verse gemengde sla
- geraspte wortel
- gekookt ei
- paar tomaten

De steaks en aardappelblokjes kunnen nog bevroren zo in de pan met een beetje olie en dan bereiden volgens de gebruiksaanwijzing.
Maak de sla, tomaten en wortel aan met een dressing van olijfolie en azijn.



Binnen 15 minuten kun je eten!

Denk er dan nog een klein kaasplateautje bij, stokbrood en misschien ook nog, als dessert; verse aardbeien met een klodder crème fraîche?
Waarom niet, het is vakantie!
                                                ******************