Daarginds de groene heuvels.

Op dit blog vertrouw ik in gedeelten mijn pennenvruchten toe van het houden van vakantie in Frankrijk, het wonen daar en onze belevenissen daarginds.
Ik ben met het schrijven hiervan al begonnen in 1994, waar blijft de tijd ?

Met een "voorraad" van 130 bladzijden, zal ik twee keer per maand een hoofdstuk posten, op de 1ste en 15de van iedere maand.
Ik maak er dus een feuilleton van!

Om privacy redenen heb ik de namen van de personen die in de verhalen voorkomen veranderd.

Lees gezellig mee en een reactie van tijd tot tijd zou ik erg op prijs stellen.
Als het je aanspreekt en je wilt niets missen, dan kun je ook volger worden.
à Bientôt, (tot straks).............Daarginds !

woensdag 15 oktober 2014

Nu nog even telefoonaansluiting regelen....



Op een eveneens weer zonnige ochtend, stond ik in de badkamer op het punt om eens een uitgebreide dip te nemen.
We hadden al ontdekt, dat er waarschijnlijk in ons onderbewustzijn potentiële viespeuken schuilden!
Want was er niet gemakkelijker dan zo uit je bed een korte broek met hemdje aan te schieten en met een kopje thee buiten rond te lopen of op het terras de eerste zonnestralen te begroeten.
Om dan vervolgens te vergeten dat er nog gepoedeld moest worden, omdat we ons toch vaak gelijk in het zweet werkten met onkruid trekken, zagen, sjouwen of andere buiten werkzaamheden.
Weliswaar regelmatig onderbroken door koffie en eetpauzes.
Het badderen werd dan verschoven naar het eind van de middag voordat we ons bijvoorbeeld weer onder de mensen zouden begeven!
Deze ochtend hadden we een bezoek aan “France Telecom” in Moulins op de agenda staan om een telefoonaansluiting te regelen.

Joep, was Dixie aan het uitlaten en ik kon de aanblik van het lege bad niet weerstaan.
Om vooral maar geen zonnestraaltje te missen, had ik de ramen van de badkamer wijd open gezet. Het permanent aangebrachte horrengaas aan de buitenkant van de kozijnen zorgde er voor, dat ik niet op mijn qui-vive hoefde te zijn voor eventuele grote en of kleine stekende engerds.



Toen het bad vol was en het badschuim een heerlijke landelijke lavendelgeur verspreidde en ik op het punt stond er in te stappen, hoorde ik ineens een mannenstem, voor mijn gevoel dichtbij, indringend achter elkaar iets roepen.
In de stilte van deze ochtend, was dat wel het laatste wat ik verwachtte.
Geïrriteerd dacht ik bij mezelf: “er is niemand thuis, hoor!”
Een bel aan de deur hadden we niet en de deur was niet op slot.
Ik liep in Evakostuum met een handdoek omgeslagen, naar het raam, dat zit gelukkig nogal hoog, maar ik zag niemand.
Vervolgens sloop ik naar het open keukenraam en verschool me achter de kapstok en ja hoor, daar liep de boosdoener.
Een klein gebruind, gevuld mannetje met blote armen en een stok in zijn hand, die met een zoekende blik rondliep en alsmaar “bête…., bêe-te…, bêe-te!!” riep, zoals wij “poes…poes…poe-oes roepen, maar dan met meer decibels.
Gelukkig liep hij niet op onze grond, maar in de weide ernaast, dus kon ik opgelucht concluderen, dat hij bij ons niets te zoeken had!
Ik liet de “bêtes” voor wat het was en dook het bad in.



Na enige tijd hoorde ik door de open ramen weer stemmen, maar één er van herkende ik, het was Joep en ik hoorde goedgemutst “Bonjour Monsieur”.
“Ze zoeken het maar uit! “ dacht ik en dook nog iets dieper in het schuim.

Een paar minuten later kwam Joep binnen en vroeg overbodig:
“O, lig je in bad?”
Hij vervolgde opgetogen, terwijl hij tegen de deurpost leunde: “Ik heb net kennis gemaakt met de buurman, nou ja buurman, hij huurt de weide hiernaast en woont twee kilometer verderop”.
“Ik heb hem ook gezien, wat voor “bête” zocht hij?
Hij kwam zijn stier ophalen. Een joekel van een beest en hij liep net als een hondje, aan een touw rustig achter hem aan!
De volgende keer als hij weer komt, vraag ik of hij iets komt drinken, we moeten uiteindelijk een beetje contact met de mensen hier krijgen”.
“Ja, lijkt me leuk, een volgende keer, want het praat waarschijnlijk een beetje moeilijk vanuit het bad met een stier op het terras erbij!”


Gelukkig waren we nog net voor de middagsluiting op het kantoor van “France Telecom”.
Voordat we weg wilden gaan, vertoonde de “broyeur”  weer één van zijn kuren.
Ondanks zijn dappere poging, gepaard gaande – zoals altijd – met veel gekreun, bleef het water bij het doortrekken maar stijgen in de pot.
Meestal ging het op het laatste moment nog goed en slurpte hij alles gulzig weg.
Dit keer leek het erop, dat het fout zou gaan, dus ik had in no-time de dweil, mop en emmer gepakt en stond in spanning af te wachten wat er ging gebeuren.
Op het allerlaatste moment, nadat ik nog wat paniekerig op de knop had staan drukken en mijn mond al open had om een noodkreet richting Joep te sturen, verdween de watermassa gorgelend door de afvoer.
Zo een grote hoeveelheid water ineens was hem kennelijk toch te machtig, want aan de zijkant op de vloer verscheen een plas water.
Alle hulpmiddelen had ik bij de hand, dus geen paniek.
Ik rukte de stekker uit het stopcontact en draaide de waterkraan dicht en zei tegen Joep: “Zullen we gaan?”
Ik dacht, ik zeg niks want anders gaat hij hem gelijk weer opnieuw afstellen en dat kon dan nog wel eens een poosje duren!


Het kantoor van France Telecom was gevestigd in een modern gebouw.
Een ruime sortering van telefoontoestellen met toeters en bellen, met of zonder draad, lachte ons tegemoet.
Bij de balie werden we verwezen naar een andere juffrouw achter een computer.
Thuis hadden we nog even wat trefwoorden in het woordenboek opgezocht. We konden dus redelijk snel de reden van ons bezoek duidelijk maken.
We wilden een telefoonaansluiting!
De vriendelijke juffrouw stelde ons in super duidelijk te verstaan Frans een paar vragen.
Was er al een aansluiting? Hoe luidde de naam van de vorige eigenaar?
Vervolgende rommelde ze wat op het toetsenbord van de computer en schreef met duidelijk cijfers een nummer op een papiertje.
“Voilà!” ons telefoonnummer.
Wanneer wilden we aangesloten worden?
We keken elkaar onderzoekend aan, want om nou gelijk ‘zo vlug mogelijk” te zeggen, vonden we een beetje brutaal.
Voordat we konden antwoorden gaf ze zelf al antwoord: “Demain matin?”
“Morgenochtend? Qui, c`est bon!”
Vervolgens namen we de tarieven door en de formulieren werden ingevuld.
Onze volgende stap was het uitzoeken van een toestel.
Onze aansluiting voor de telefoon zat op een ongelukkige plaats in de keuken, bij de WC deur, dus Joep voelde wel iets voor een draadloze telefoon.
We bekeken diverse toestellen, maar ineens zagen we ons al ontspannen op het terras zitten bellen naar Nederland, met als gevolg een torenhoge telefoonrekening.
We besloten de goedkoopste wandtelefoon in een vrolijke gele kleur te nemen.
Dan maar boven het gekreun van de “broyeur” uit naar Nederland roepen: Alles goed hier, doei!!!”.
En wat ook niet onbelangrijk was, dat als de stroom uitviel we toch nog gewoon ouderwets konden bellen.
Er werd ons gevraagd de volgende ochtend nummer dertien te draaien, zodat ze konden controleren of de aansluiting goed was.
Buiten keken we elkaar onbegrijpend aan en Joep zei verwonderd: “Volgens de Wildwestverhalen kan er nooit iets in Frankrijk, alles komt "morgen” wel.
Wat wil je nog meer, we krijgen morgen telefoon!”
  

                                   ******************************

RECEPT

BIENENSTICH 

Al jaren is de Bienenstich in onze familie een doorslaand succes! 
Bij iedere gelegenheid of we maken die gelegenheid, komt hij op tafel!
Weliswaar kant en klaar vers gebakken, van de bakker uit het dorp in Limburg, waar onze dochter woont. Ik heb op diverse Duitse sites zitten zoeken naar een recept, waarvan het onderstaande recept mij het meest aansprak.
Dus proberen maar?!

Ingrediënten:

- 5 eieren
- 140 gram suiker
- 140 gram bloem
- 10 gram maïzena
- 2 theelepels bakpoeder
- geschaafde amandelen of amandelpoeder.

Voor de vulling:
- 1/4 liter slagroom
- 1 blikje vlaaifruit; kersen.

Verwarm de oven voor op 175 graden.
Vet een springvorm, diameter 26 cm in of bedek de bodem met bakpapier.

Splits de eieren.
Roer de eiwitten met een klein gedeelte van de suiker stijf en glanzend.
Klop de dooiers met de rest van de suiker mooi glad, lobbig en lichtgeel van kleur.
Spatel de gezeefde bloem, maïzena en bakpoeder door het dooier mengsel. Doe daarna voorzichtig de eiwitten er doorheen. 
Vul de bakvorm, strijk het deeg gelijkmatig uit en strooi wat amandelpoeder met een beetje suiker over de bovenkant.

Bak de Bienenstich in plm. 25 minuten in de oven.
Laat hem een paar minuten afkoelen in de vorm. De zijkanten moeten los van de vorm zijn. Verwijder de vorm en laat hem helemaal koud worden, alvorens hem horizontaal door te snijden.

Smeer op de ene helft het vlaaifruit gelijkmatig uit. Klop de slagroom stijf, vermengd met een zakje "Klop-Fix". Spuit of smeer de slagroom op de kersen.
Leg de andere helft hier bovenop en bestrooi naar behoefte met poedersuiker.
Zet hem een paar uur afgedekt in de koelkast.



Conclusie: hij smaakt heerlijk, alleen  zet ik op MIJN oven de temperatuur voortaan iets lager plm. 160 à 165 graden, zodat de bodem en zijkanten iets minder bruin worden. Dan maar een paar minuten langer in de oven laten staan.

                                                          ******************

woensdag 1 oktober 2014

Vervolg van; op zoek naar een zeis!



“Laten we nog even naar het Dorpsplein lopen, dan kan ik een croissant kopen!”
Toen we het park verlieten, gooiden we er ook nog een “ Au revoir” tegenaan, maar niemand reageerde.

We liepen door een paar smalle straatjes en kwamen op het verlaten Dorpsplein.
In de hoek bij een bloemenperk met prachtige kleuren, was een man, gekleed in korte broek met ontbloot bovenlijf bezig zijn gereedschap in de aanhanger van een minitractor te laden.
“Vraag of hij weet, waar je een zeis kunt kopen!” spoorde ik Joep aan, maar dat was niet nodig, want Joep was met grote passen al ter plekke. Toen ik me bij hen voegde, liep de man net weg.
Hij beduidde ons met een handgebaar, dat we moesten blijven wachten.
“Wat gaat hij doen?” vroeg ik aan Joep.
“Geen flauw idee, we zullen het wel zien!”
De man verdween een paar huizen verderop in een tuin. Na een paar minuten kwam hij terug met een spiksplinternieuwe zeis met een strekel om het mes te slijpen.
Trots hief hij de zeis omhoog, we wisten niet wat de bedoeling was.
Mochten we hem alleen maar even zien, omdat hij dacht dat wij niet wisten hoe een zeis er uit zag?
Of was hij misschien te koop?

Joep vertelde in telegramstijl over onze speurtocht naar een zeis. De man beaamde meewarig, dat het niet meeviel om een goede zeis te kopen en dat ze erg duur waren.
Ondertussen zette hij de zeis tegen een oude geparkeerde vrachtwagen en keek er nog een liefdevol naar.
We stonden een poosje zwijgend naar de zeis te kijken, totdat Joep de brutaliteit nam en vroeg of hij te koop was.
“A Vendre???”, neen, deze is nieuw en kost wel zeshonderd francs!”
Ineens floot hij op zijn vingers en vanuit een werkplaats achter de geparkeerde vrachtwagen kwam een man tevoorschijn.
Hij veegde zijn vuile handen aan zijn overall af en gaf ons een hand. De man van de nieuwe zeis, stak een voor ons onverstaanbaar verhaal tegen hem af. De andere man knikte goedkeurend en liep terug richting werkplaats.
Vervolgens kwam hij met een oude houten ladder tevoorschijn en zette deze tegen een kleine houten deur op de eerste verdieping van de werkplaats.
De man met zeis beduidde ons weer, dat we moesten blijven staan.
Met zijn tweeën kropen ze achter elkaar de ladder op en verdwenen in het donker.
“Wat gaan ze nou doen?” vroeg ik aan Joep, maar die wist het ook niet!
Na enige tijd en wat gestommel, kwam de man in overall als eerste achterste voren de ladder af met een zeis in zijn handen.
De tweede man volgde met nog een exemplaar.
Ze zetten de zeisen naast de nieuwe zeis tegen de vrachtwagen en de eerste man zei: “Voilà, exposition!”
Inderdaad zouden de laatste twee exemplaren niet uit de toon gevallen zijn in een oudheidkundig museum.
“Wat aardig van ze, krijgen we er één?” vroeg ik naïef aan Joep, want ik was het spoor allang bijster.
Ondanks enig heen en weer gepraat, had Joep het ook niet allemaal meer op een rijtje.
“Ik weet het niet, ik snap er geen barst meer van!”

De eerste man prees de twee laatste exemplaren als een volleerde verkoper aan. Hij liet ze ons van alle kanten bekijken, maar ze bleven oud!
Joep, wees ten einde raad de zo op het oog beste zeis aan, maar maakte met gebaren duidelijk dat we er dan wel een strekel bij moesten hebben.
Dat was geen probleem, we kregen de strekel van zijn nieuwe zeis er bij.
Ik was helemaal onder de indruk van hun goedgeefsheid, dus ik zei tegen Joep: “Vraag of ze roken, we hebben nog twee pakjes sigaretten in de auto, dan geven we die voor de moeite!”

Joep, stond met de zeis en de strekel in zijn hand diep na te denken om een fraaie volzin in elkaar te draaien, toen er als een donderslag bij heldere hemel het prijskaartje wat er aanhing bekend gemaakt werd.
“Deux cents francs” zei de eerste man.
“Deux cents??” riep ik ongelovig tegen Joep; tweehonderd francs voor zo`n oud rotding?”
De tweede man wees nog eens p de nieuwe zei en zei alsof het nog niet duidelijk genoeg was, dat een nieuwe wel zeshonderd kostte, dus dan was tweehonderd voor die andere “pas cher”, helemaal niet duur!
Helemaal overdonderd en radeloos door onze toch wel gebrekkige kennis van de Franse taal, bleek nu, betaalden we de tweehonderd francs.
Toen we met zeis en de strekel in de auto zaten, staken we een sigaret en lieten alles even bezinken.
Ik had ineens geen honger meer en Joep stelde nuchter vast: “zo, we hebben ons dus mooi beet laten nemen!”
“Inderdaad”, zei ik: “wil jij hem voor je verjaardag hebben?”


Thuisgekomen ging Joep hem gelijk proberen en ik ging op zoek naar iets eetbaars!
Vanaf het terras met een kopje thee en cracker, zag ik dat Joep wel de goede bewegingen maakte, maar ik zag nog geen sprietje gras korter worden.
De strekel werd gebruikt om het mes te slijpen en Joep begon weer opnieuw.
Ik zei nog: “Laat je je tenen er wel aanzitten!”
Maar dat was een compleet overbodige waarschuwing, want er werd weer géén millimeter gras afgesneden!
Zo ging het nog even door, totdat Joep er achter kwam dat er eigenlijk helemaal geen verband in die zeis zat en hij daarom steeds een andere kant op zwabberde, dan dat Joep wilde.

De pogingen werden gestaakt en de zeis werd als decoratie in het atelier opgehangen!
                                                     
                                                           ***********************
                          

RECEPT.

LAUW WARME SPERZIEBONEN SALADE.

In deze nazomerse dagen en met nog volop sperziebonen op de markt heb je voor deze salade voor 2 personen nodig:

- potje witte bonen
- 300 à 400 gram sperziebonen
- kleine rode ui of lente-uitjes
- olijfolie, balsamicoazijn
- mosterd, honing, peper en zout
- peterselie en bieslook.

De witte bonen afspoelen en uit laten lekken.
Kook de sperziebonen.
Snijd de ui of lente-uitjes fijn en doe de uitgelekte witte bonen er bij.

Maak de dressing van 1 deel azijn en 3 delen olie, 1 theelepel mosterd, beetje honing, peper en zout.
Roer de helft van de dressing alvast door de witte bonen met ui.

Voeg de nog warme gekookte sperziebonen er bij en de rest van de dressing. 
Roer alles voorzichtig door elkaar en voeg nog fijngehakte peterselie en bieslook toe.




Simpel toch? Erg lekker met een stukje gegrild vlees.

                                                    *******************