Iedere keer als we de negen kilometer naar Bourbon reden, voelden we een verbondenheid met alles om ons heen, alsof we er al jaren woonden.
Zelfs over de tijdsduur van het afleggen van deze
negen kilometer verwonderden we ons, omdat we het vergeleken met het afleggen
van dezelfde afstand in Nederland, waar we dan voor tientallen stoplichten
moesten wachten of in de file stonden.
Ondanks het feit dat het soms vierendertig graden
werd, stapten we regelmatig `s middags in de auto en gingen we de omliggende
dorpen verkennen.
Op één van onze verkenningstochten kwamen we op
het idee om maar eens een zeis aan te schaffen.
Het gras in de tuin had her en der een
schrikbarende hoogte bereikt. Er moest toch iets gebeuren voordat onze vakantie
voorbij was.
Als eerste stopten we bij een soort supermarkt,
maar dan voor boeren. Daar was werkelijk alles te koop, behalve een zeis!
Voor de zekerheid vroegen we het nog even en de
man zei ongelovig “a la main” met de
hand?, inderdaad een ouderwetse zeis.
Nee, die hadden ze niet, maar in een dorp verderop
bij “Mr.???”, de naam ontging ons, daar moesten we zijn.
Wij stopten bij het dorp tien kilometer verderop.
Waar zou “Mr.X ?”dan wel moeten wonen?
We maakten een rondje om de kerk, bekeken vanuit
de auto een handjevol winkels en zagen geen winkel, waar naar ons idee een zeis
te koop zou kunnen zijn.
Net buiten het dorp, was een bouwmaterialen zaak,
Joep ging het voor de zekerheid nog eens vragen.
Het antwoord luidde: “Nee, in Lurcy kunt U geen
zeis kopen, in het volgende dorp is een winkel en daar hebben ze beslist een zeis!
Bij de “quincaillerie!”.
Wij hadden geen flauw idee wat dit woord
betekende, maar het klonk interessant genoeg, dus reden we weer een dorp
verder.
Daar aangekomen zagen we inderdaad, nadat we wat
rondgereden hadden, een winkel met boven de etalage de aanduiding “quincallerie”!
Een ijzerwaren winkel dus, eigenlijk heel logisch.
We parkeerden de auto in de schaduw en liepen
opgetogen richting winkel, driemaal is scheepsrecht….
Maar naar mate we dichterbij kwamen, vonden we het
er daar binnen wel een beetje duister uitzien.
Op de winkeldeur hing een klein bordje “fermé”.
Ja hoor,
gesloten….!
Hadden we onder de hand veertig kilometer gereden,
stonden we voor een gesloten deur, terwijl de andere winkels wel open waren.
We gingen met onze handen boven onze ogen naar
binnen staan gluren, totdat we ontdekten dat het belachelijk was wat we deden.
“Zullen we maar even daar aan de overkant in het
park in de schaduw gaan zitten?” stelde Joep uiteindelijk voor. We stonden
namelijk een beetje dom om ons heen te kijken, alsof de zeisen ons wandelend
tegemoet zouden komen.
In het park ontdeden we eerst een bank van de
mieren en lieten ons vermoeid van de hitte op het beton achterover zakken met
onze voeten gerieflijk voor ons uitgestrekt.
“Wat een stom gedoe voor een zeis en ik verrek nog
van de honger ook!”merkte ik enigszins gepikeerd op.
“Ja, tig vierkante kilometers grond om bij te
houden! Gebruikt dan niemand hier meer een zeis?
Ze kijken je allemaal net aan of er een steekje
aan je los is als je er naar vraagt! Moet jij een kauwgommetje?”
“Nee, alsjeblieft niet, anders krijg ik nog meer
honger! Friteskramen kennen ze hier ook al niet!”
“Dan moet je `s morgens maar genoeg eten! Ik heb
nergens last van!” stelde Joep tevreden vast.
Dat hij geen honger had was op zich niet zo
verwonderlijk, want tegenover mijn “petit
dejeuner”; een “briochette” met
jam, stond zijn zelfbedachte receptuur van een voor mij uiterst gruwelijk, maar
kennelijk wel goed vullend geheel.
`s Morgens verliep de samenstelling en bereiding
als volgt:
“Men neme een diep bord, vul dit naar behoefte met
Corn Flakes, giet daarover royaal halfvolle melk.
Vul dit tot de rand van het bord aan met “Fromage blanc 40%", garneer dit
geheel met grote klodders dikke crème fraîche en steek als “kers op de taart”
en om de kleur iets op te halen, minimaal zes gedroogde pruimen op de klodders “crème fraîche!”
Aangezien wij al jaren getrouwd zijn, tutoyeren
wij elkaar dan ook al geruime tijd, maar bij bepaalde gemoedstoestanden, kunnen
we ineens uitermate beleefd tegen elkaar worden.
Als Joep dan `s morgens, voetje voor voetje, met
dit volle bord en de op de rand balancerende pruimen rondliep, informeerde ik
altijd: “Waar denkt U dit te gaan nuttigen?”.
Afhankelijk van het antwoord werd zo de plaats
bepaald waar we ieder ons ontbijt nuttigden, waarbij ik zorgde dat de
wiebelende pruimen zich niet in mijn gezichtsveld bevonden.
Maar goed, inmiddels leek het er op dat het
bejaardenhuis leegstroomde.
In dit dorp hadden ze er dus wel een. In het
voorbij rijden waren we danig onder de indruk van het gebouw met een grote “cour”, waarin platanen stonden met
bankjes er onder en één en al bloemen.
Dit alles hadden we vluchtig gezien door de
misschien wel eeuwenoude, metershoge poortdeuren, die open stonden.
Gekscherend hadden we nog tegen elkaar gezegd:
“Nou als je hier in een bejaardentehuis zit, dat weten ze zeker dat ze je nooit
kwijt raken, hier kun je nog eens oud worden!”.
De sportief in korte broeken en luchtige hemden
geklede oude mannen, met pet of hoed op, ter bescherming tegen de felle zon,
kwamen op hun gemak aanlopen.
Met hun nou niet bepaald van een huiskleur
voorziene blote armen en benen, met blote voeten in gympen of blauwe
bootschoenen, begonnen ze liefdevol met een oud lapje hun “jeu de boules”-
ballen op te poetsen.
Ondertussen werd er druk overleg gepleegd, de
peuken van hun sigaretten in hun mond, volgden moeiteloos iedere beweging
zonder dat de as eraf viel.
Nadat er nog wat nieuwkomers waren begroet, was de
ploegindeling kennelijk snel voor elkaar, want in groepjes verdwenen ze naar de
diverse zanderige paden in het park.
Uit beleefdheid gingen we rechtop zitten, want het
pad voor onze bank moest ook gebruikt worden om te spelen.
Er werd eens vriendelijk naar ons geknikt en het
spel kon beginnen.
Voor de afworp werd er met de voeten professioneel
in het stof heen en weer geschuifeld om er zeker van te zijn, dat men de juiste
stand had, waarna men soepel door de knieën ging en de zware bal werd geworpen.
Afhankelijk van de speler en de plaats waar de bal
terecht kwam, werd er soms hevig gekreund of triomfantelijk gelachen.
Soms werd er tot op de centimeter nauwkeurig,
tussen duim en wijsvinger de afstand tussen de diverse ballen gemeten.
De winnaar werd loyaal door de anderen
gefeliciteerd.
De ballen werden opnieuw verzameld, waarbij één
van de mannen, zonder te bukken achteloos met een magneet zijn ballen één voor
één omhoog klikten.
De peuken van de sigaretten werden opnieuw
aangestoken, waarbij het oplopen van een verbrande wenkbrauw niet denkbeeldig
was, gezien de grote steekvlammen die uit de ouderwetse benzineaanstekers
kwamen!
Op naar de volgende ronde!
Er kwam een wielrenner het park in gereden, Gerrie
Kneteman in het klein, maar dan op pensioengerechtigde leeftijd en nog net niet
aan een verblijf in het bejaardentehuis toe, zo te zien.
Hij parkeerde zijn fiets tegen onze bank, zodat ik
bijna door het stuur in de wurggreep werd genomen, zei met pretoogjes
en-passant tegen ons: “Bonjour Monsieur, Ma-dá-me!”
Hij zwaaide naar links en naar rechts en riep in
het algemeen: “Ça va ?”, gaf iedereen
een hand en kwam vervolgens energiek teruglopen.
Hij pakte zijn fiets weer, wij stonden voor onze
veiligheid maar tegelijkertijd op, hij stapte op en riep: “Au revoir Monsieur, Ma-dá-me! “ en fietste fluitend weg.
“Nou dat was gezellig! “merkte Joep droog op.
“Zullen we ook maar eens opstappen?”.
***********************
RECEPT.
MENGELMOESJE VAN GROENTEN IN CHAMPIGNONSAUS, met krielaardappeltjes en kip drumstick.
Mengelmoesje van groenten, kan van alles zijn, maar ik had voor dit recept, voor 2 personen aan
ingrediënten:
- 200 gram pastinaak
- 1 grote wortel
- 10 spruiten, gehalveerd.
- 2 sla uitjes
- 100 gram kastanjechampignons
- 2 struikjes witlof
Voor de champignonsaus:
Fruit 1 klein sjalotje aan in 25 gram boter, roer er 25 gram bloem door en laat het geheel even garen.
Meng er bouillon (van een blokje bospaddenstoel bouillon) beetje bij beetje bij tot de gewenste dikte.
Voeg alvast de helft van de in plakjes gesneden champignons toe en laat even door pruttelen.
Zet even apart.
Snijd de pastinaak, wortel, champignons en sla uitjes in dunne plakjes. Het witlof grof snijden.
Roerbak de groenten op hoog vuur in een beetje zonnebloemolie "al dente", zet het vuur lager en voeg de champignonsaus toe, roer alles goed door elkaar tot het warm is.
Lekker met gebakken krielaardappeltjes en een gegrilde kip drumstick.
*************************
Heerlijk weer een verhaal uit Frankrijk--heb genoten en zie jullie daar zitten uitgeteld op het bankje en jij in de 'wurggreep' van de fiets.
BeantwoordenVerwijderenzonnige dag!
groetjes,Truus uit Drenthe
ook ik heb weer genoten. Ben net terug uit de Elzas en kan me jullie goed voorstellen, zo zittend en kijkend naar de mannekes.
BeantwoordenVerwijderenGroetjes Wilma