Daarginds de groene heuvels.

Op dit blog vertrouw ik in gedeelten mijn pennenvruchten toe van het houden van vakantie in Frankrijk, het wonen daar en onze belevenissen daarginds.
Ik ben met het schrijven hiervan al begonnen in 1994, waar blijft de tijd ?

Met een "voorraad" van 130 bladzijden, zal ik twee keer per maand een hoofdstuk posten, op de 1ste en 15de van iedere maand.
Ik maak er dus een feuilleton van!

Om privacy redenen heb ik de namen van de personen die in de verhalen voorkomen veranderd.

Lees gezellig mee en een reactie van tijd tot tijd zou ik erg op prijs stellen.
Als het je aanspreekt en je wilt niets missen, dan kun je ook volger worden.
à Bientôt, (tot straks).............Daarginds !

zaterdag 1 februari 2014

NORMANDIË.




Normandië biedt een afwisselend landschap; heuvels, open vlaktes, hoge krijtrotsen, mooie baaien en soms brede zandstranden.
Vaak zagen we op idyllische plekjes de leuke vakwerkhuizen. De vakken waren meestal wit met daar tussen waarschijnlijk eeuwenoud hout.
Hoge rode gemetselde schoorstenen en bakken met rode geraniums in de vensterbanken zorgden voor een kleurig geheel.

Toch waren wij niet van plan om in dit gedeelte van Frankrijk ooit een huis te kopen. Het vochtige klimaat trekt ons niet zo aan. Wij hadden echter altijd het gevoel dat waar we ook waren we op de hoogte moesten blijven van de huizenmarkt. De prijzen van de huizen waren eind jaren tachtig, beslist niet hoog te noemen.
Bij de makelaarskantoren stonden we soms  echt verrast het één na het ander aan te wijzen en zeiden verbaasd tegen elkaar:"Tjeetje moet je dat zien, daar heb je bij ons nog geen rijtjeshuis voor!"
 Jaren later liggen de prijzen beduidend hoger, omdat er genoeg Engelsen zijn, die regelmatig het Kanaal overwippen naar hun tweede huis, aldaar.

Op bepaalde plaatsen aan de kust liggen de brede zandstranden uitnodigend te wachten op bezoekers. Toen wij er echter waren liet het weer ons in de steek. Een zonnebad aan het strand zat er niet in, het was meer een kwestie van regenjas aan en uitdoen.
Normandië is niet alleen bekend geworden door de Calvados, de Cidre, de Camembert kaas en de paardenfokkerijen, maar wereldberoemd zelfs door de invasie van de geallieerden op 6 juni 1944, D-day.
 Toevalligerwijs werden we daar zelf mee geconfronteerd.
Op een gegeven ogenblik stonden we in de auto, een beetje moe, na het geslenter in Honfleur, te wachten voor een open brug. We zagen een groot bord langs de kant van de weg staan en ik zei tegen Joep, omdat ik het vanuit de auto niet goed kon lezen: "Wat voor verhaal staat daar op dat bord?"


Joep, zei geeuwend: "Laten we maar even gaan kijken".
En wat bleek op het bord stond een stuk geschiedenis weergegeven die we alleen maar uit de boeken van school kenden.
We keken eens naar de brug en Joep zei ineens geïnteresseerd: "Dat is de Pegasus Brug!"
 Niet omdat hij de brug herkende, hij was er nooit eerder geweest. Hij herkende de brug van de beelden uit de film "De Langste Dag".
Voor ons was dit het moment dat onze interesse gewekt werd.
We waren het er over eens dat we aan dit stuk geschiedenis, op steenworp afstand,  niet zo maar voorbij konden gaan.

Voordat we er erg in hadden waren we helemaal in de ban van het gebeuren op D-day. Arromanches; Omaha Beach; Utah Beach; Point du Hoc de Amerikaanse begraafplaats, musea alles zijn we toen gaan bekijken.


We zijn er twee dagen druk mee geweest. 

Op één van de stranden zagen we twee veteranen met elkaar staan praten. De ene maakte met zijn handen gebaren alsof hij alles van toen nog eens duidelijk maakte.
 Ze stonden daar luchtig gekleed in hun korte broek en een poloshirt, spierwitte benen met hoog opgetrokken sokken en sandalen aan. Terwijl de wind hun kleine beetje grijze haar naar alle kanten deed wapperen en het zachtjes begon te regenen, leek het alsof deze weersverandering hen niet deerde.
 Ze bleven druk met elkaar in gesprek. Ze keerden zich nog eens om en wierpen een blik op een kille grijze bunker, gelegen in de duinen, overwoekerd door helmgras.
Op een bepaald moment stopte het gesprek en stonden ze ineens een beetje verloren voor zich uit te staren.
Ineens drong het tot hen door dat het inmiddels plensde van de regen. Ze keken elkaar een beetje schaapachtig aan en liepen vervolgens in marstempo naar hun auto.
Toen we daar zo stonden met alleen maar de beelden van de film "De Langste Dag" voor ogen, maar dan in de wetenschap dat het in het echt allemaal  misschien wel duizend maal zo erg was, werden we er  echt even stil van.


In een museum lazen we een fragment uit een brief van een Amerikaanse soldaat aan zijn familie.
Hij vertelde dat hij bij de landing een kwartier in het water had gelegen.
Hij was zo vreselijk bang geweest en dat het angstige kwartier wel het langste leek uit zijn toch nog jonge leven. Angst, wanhoop en machteloosheid voerden de boventoon in deze brief.
Je zou een dergelijke brief van je kind, aan de andere kant van de wereld, maar thuiskrijgen.
Sober, stijlvol en indrukwekkend vonden wij alle door ons bezochte plaatsen.
Gelukkig hebben de Fransen er geen kermisattracties van gemaakt en dat sprak ons erg aan.

In deze twee dagen van onze vakantie waren we zo onder de indruk gekomen van dit hele gebeuren, dat we tijdens de 50- jarige herdenking van D-day op alle binnen en buitenlandse televisiestations de plechtigheden hebben gevolgd.
De plechtigheden bekeken we met zo een intentie alsof we er zelf in 1944 bij waren geweest. Alleen door het feit dat we er achtenveertig jaar later, de realiteit van toen tot ons door lieten dringen en het zo een enorme indruk op ons had gemaakt.

In dezelfde periode werd op de televisie een film, zonder geweld, uitgezonden, namelijk "A Foreign Field".
 In deze film komen drie veteranen, twee Britten en een Amerikaan, na zoveel jaren terug naar de plek waar ze in 1944 aan de invasie hadden deelgenomen.
In de eerste plaats lijkt het erop dat de ene Brit en die Amerikaan alleen maar zijn teruggekomen om hun Franse liefje uit de oorlog te gaan zoeken. Dit leidt tot allerlei komische situaties met Jeanne Morreau in de rol van het inmiddels in een bejaarden tehuis verblijvende, nog steeds frivole, liefje.
Een waar kunstwerk met onder andere grandioos gespeelde rollen van Sir Alec Guiness, en Leo MacKern.
Humor, ernst, rivaliteit en realiteit worden heel subtiel in beeld gebracht.
Aan het slot van de film, na allerlei verwikkelingen, wordt duidelijk dat als het om de gesneuvelden in 1944 gaat, het niet meer om een Franse, Engelse, Amerikaanse of Duitse soldaat gaat, maar om een mensenleven.
 Een dierbare vriend of broer, verloren door iemand van welke nationaliteit dan ook; een mens verloren in een gruwelijke strijd.



Zonder meer ontroerend is het als aan het einde van de film ten slotte de Franse del, arm in arm met een Duitse vrouw, die haar broer verloren had, de Amerikaan en de twee Britten gezamenlijk onder het zingen van "Lily Marlène" de diverse graven gaan bezoeken.


Sainte-Mere Eglise was de laatste plaats die we aandeden in het kader van het D-day gebeuren. We bezochten hier het museum en bekeken de kerk uit de 13e eeuw die het in de nacht van 5 op 6 juni 1944 zwaar te verduren had gehad. In die bewuste nacht bleef een Amerikaanse parachutist bij het landen aan de torenspits hangen.
 Een pop, gekleed als Amerikaanse parachutist hangt daar nu nog, ter herinnering aan dit feit.



Een bezoek aan het Airborne Museum was het slot van onze D-day toer.
Vol van alle indrukken die we hadden opgedaan, gingen we even relaxen in een café-bar. 
Nadat we onze drankjes op hadden ging Joep voor de etalage van een "geweren winkel" staan kijken.
 Mijn interesse ging meer uit naar een "kleren winkel", maar die was er niet.
Ik liep een deur verder en stond voor de etalage van de "boucherie".(slagerij)
 Daar zag ik niet zoals bij ons schaaltjes keurig op een rij staan met speklappen, karbonaden en hamlappen. Nee, er lagen grote hompen vlees met het vet en bot er nog aan.
 Tussen deze hompen had de slager heel decoratief een varkenskop geëtaleerd.
Met een beetje fantasie kon je het varken als een bouwpakket weer in elkaar zetten en terugbrengen tot zijn oorspronkelijke model. Niets ontbrak, zelfs zijn pootjes niet maar die lagen wel op een schaal, maar dan in het zuur....!
 Toen werd me duidelijk waarom in Frankrijk  hondenvoer in blik toch zo prijzig is. Ze eten namelijk alles zelf op en blijft er weinig over om in te blikken.

Op onze terugtocht, via Bayeux; Caen en na een bezoek aan Rouen gingen we richting Les Andelys.
De plaats Les Andelys, gelegen aan de rivier de Seine, stond op ons programma omdat we er een mooie foto van in een boek hadden gezien. De foto sprak ons aan dus dachten we, daar gaan we een kijkje nemen.
Het weer liet ons in de steek, het waaide erg hard en het regende.
Bij aankomst zagen we inderdaad, gehuld in een sluier van regen, de ruïnes van het Chateau Gaillard, als een grote grijs/witte massa boven een heuvel uitsteken.

 In de rivier op een eilandje ligt een imposant oud huis en we gingen ons afvragen: "Waarom werd dat nou precies daar gebouwd?  Door wie? Zal het nog bewoond zijn?"


Een breed wandelpad langs de rivier met hier en daar een bankje, lag er verlaten bij.
Omdat het weer niet uitnodigde tot een wandeling, zochten we eerst een hotel op.
Voor de eerste keer maakten we toen mee dat we bij het bespreken van een kamer verplicht waren het diner daar te gebruiken. We hadden daar geen moeite mee, we hadden toch geen zin meer om een ander restaurant te gaan zoeken.

Hotelkamers zijn meestal niet echt gezellig, deze was er een zoals alle andere, bed, kast, tafeltje met twee stoelen. We hadden uitzicht op het wandelpad langs de rivier. 
In de tuin van het hotel speelde de wind met de terrasmeubelen.
Binnen, vlak voor het raam, waaide het bijna net zo hard als buiten. 
Het bed stond vlakbij het raam. Terwijl ik een vest aantrok zei ik tegen Joep: "Als het weer zo blijft, dan kunnen we vannacht beter een trui aantrekken!"
"Tja" zei Joep peinzend terwijl hij in het rond keek: " We kunnen het bed niet verplaatsen, daar is de kamer veel te klein voor !"
Ondertussen was ik met een tijdschrift op een gammele rechte stoel gaan zitten en ik hoorde Joep ineens hartgrondig "Shit" zeggen. "Wat is er shit?" ik kon namelijk niet zo gauw iets anders bedenken dan het weer.
"We zijn vergeten om naar een kamer met deux lits ( twee bedden) te vragen! Nou hebben we weer een tweepersoons bed!" zei Joep, terwijl hij beschuldigend naar het bed wees.
We hebben geen hekel aan elkààr, maar wel aan een te smal bed, dus antwoordde ik pesterig:
"Hè, wat stom, nou ik weet het goed gemaakt, ik trek vannacht een trui en mijn spijkerbroek aan, dan mag jij de dekens hebben!"

's Avonds hadden we behoorlijke trek, want overdag hadden we bijna niets gegeten.
De menukaart werd ons gebracht en wij namen een menu van honderd francs.
 Aangezien we de omschrijving van het vlees niet helemaal thuis konden brengen, vroegen we om nadere uitleg. Inderdaad, waar we al bang voor waren, het was iets met "Tripe", pens dus!
Dixie, onze hond vindt het dagelijks een delicatesse, maar wij zeiden snel en opgelucht, omdat we zo slim waren om uitleg te vragen: "Nee, geen tripe, doet U dan het menu van honderd en twintig francs maar!"

Door onze snelle beslissing hadden we niet zo nauwkeurig de samenstelling van het bestelde menu bekeken.
Het voorgerecht bestond uit een kleurloos plakje "terrine de legumes"(groente terrine), het plakje was bijna net zo wit als het bord waarop we het kregen. Het smaakte nergens naar. Maar goed, wij waren nog steeds blij dat we aan de pens waren ontkomen.
Die vreugde duurde niet al te lang want toen we het hoofdgerecht kregen, zagen we een behoorlijke grote schaal vol met niertjes, waar een voor ons niet bepaald aantrekkelijke geur af kwam.
Dit was nog niet alles, we kregen zowaar ook nog een schaaltje met drie gladde gekookte aardappelen. Voordat we toen ook maar één hap in ons mond hadden moesten we al even slikken.
Wij wilden niet kinderachtig zijn. Met de vork in ons hand, halverwege onze mond keken we elkaar aan en seinden met onze ogen:"Één, twee, drie in Godsnaam!".
We onderwierpen de vork met het stukje vlees steeds aan een inspectie. Hoe je het ook draaide of keerde het bleef een stukje "nier".
We slikten een paar stukjes bijna heel in om vooral niet te proeven hoe het smaakte.

De serveerster had al eens bedenkelijk onze kant opgekeken, ze vond waarschijnlijk ook dat het niet zo vlot ging. Ze kwam naar ons toe en vroeg niet zo erg vriendelijk: "Zal ik het vlees nog even opwarmen?" Wij zeiden opgewekt: "Nee, dank U wel, we zijn klaar!”
Ze keek ons verbaasd aan, de schaal leek bijna onaangeroerd. Maar ja, de klant is koning. Ze haalde zonder iets te zeggen alles weg.

Ondertussen had ik wel een gigantische hoge taart zien staan met lagen in verschillende kleuren. Hoopvol zei ik tegen Joep: "Als we nou maar niet drie mini bolletjes ijs toe krijgen, want heb je die hoge taart daar zien staan?”
In gedachten zag ik al een royaal stuk op een bordje voor mijn neus liggen.
Het geluk was met ons, we kregen inderdaad taart. Helaas was het maar een flinterdun plakje.
Het mandje gevuld met stokbrood hadden we wel helemaal leeggegeten en de fles wijn was ook op.

Buiten was het droog geworden en we besloten even een wandelingetje langs de Seine te maken.
Meestal na een Frans diner maken we een ommetje, want we denken dan dat een beetje beweging goed is voor de spijsvertering. Deze avond viel er echter niet veel te verteren.

Toen we eenmaal buiten, in de verlaten straat, kwamen, kregen we een onbedaarlijke lachbui. We sloegen de arm om elkaar heen en liepen lachend verder en Joep zei op een gegeven moment, quasi serieus: "En Mevrouw heeft het U gesmaakt?"

Het licht van de lantaarnpalen scheen over het natte wegdek.
De luiken van de huizen waren hermetisch gesloten. Op de hoek van de straat was een bar, waar één klant voor zich uit zat te staren.
Een hondje maakte in zijn eentje nog even een wandeling, waarbij hij ieder paaltje dat hij tegenkwam nog natter maakte dan het al was. Verder was er niets te bekennen.
 Toen we langs een huis liepen hoorden we, achter de gesloten luiken, het gekletter van serviesgoed en het geroezemoes van stemmen.

Een eindje verder zagen we een fel verlichte telefooncel.
We besloten even naar huis te bellen. Nadat we eerst een stapeltje munten hadden uitgezocht, stonden we een beetje lacherig met zijn tweeën opgepropt in de telefooncel.
De geijkte vragen werden over en weer gesteld, zoals: "Bij jullie alles goed?” "Ja hoor, alleen heeft Dixie net met een andere hond gevochten! Hij loopt een beetje mank, maar verder gaat alles goed, hoor!"
Joep, vroeg voor de zekerheid toch nog wat meer over het gevecht, de toestand van Dixie en hij kreeg tot in het kleinste detail het hele verhaal te horen.
Suzanne en Leontine waren uiteindelijk zelf ook nog behoorlijk onder de indruk.
Suzanne had met gevaar voor " eigen leven" de hond die Dixie had aangevallen, van hem afgetrokken en een beste schop gegeven.
Vervolgens had ze met keiharde stem geroepen: "Náár huis jij, naar h-u-i-s!"
Daarna hadden ze met knikkende knieën Dixie onderzocht.
Gelukkig viel het mee.

Na de verslaggeving werd aan ons gevraagd: "Waar zijn jullie? Is het leuk?"
Inmiddels had ik de deur van de telefooncel wijd open gedaan, want het werd me een beetje te benauwd.
"Ja, het is hier héél er-rg leuk", antwoordde Joep behoorlijk melig en het schalde door de stille straat.
Suzanne vroeg pissig: "Zijn jullie dronken ?"

 “Dronken? ? Welnee, we hebben net héér-lijk gegeten!" zei Joep, hij knipoogde naar mij en vervolgde: "Het is alleen jammer dat er hier geen Mac.Donald op de hoek is, want anders waren we er nu gillend van de honger naar binnen gerend!" 

                                                           *********************
                                   


RECEPT.

POT AU FEU.

Ingrediënten:

Hoeveelheid naar behoefte, afhankelijk van het aantal personen.
Het is ook ideaal om deze stoofpot voor twee dagen te maken.

- rundvlees
- rode uien
- prei
- bleekselderij
- meiknolletjes
- aardappelen
- tijm, rozemarijn, laurier, zout en peper.
- teentje knoflook.
- runderbouillon blokje.

Braad het vlees met de uien aan, voeg de meiknolletje gehalveerd toe, knoflook, de in stukken gesneden wortels, prei en bleekselderij.
Doe de kruiden er bij en giet naar behoefte warm water met het bouillon blokje er bij. Zorg dat alle ingrediënten onder de bouillon komen te staan.
Laat dit alles goed gaar stoven. Het kan bv. ook in de oven op 140 graden in een gietijzeren pan.
Kook de aardappels apart, schep daarvoor een paar soeplepels bouillon uit de braadpan.



Lekker met wat mosterd, stukjes augurk en een glaasje Médoc.




Nog bouillon over? De bouillon smaakt de volgende dag ook heerlijk als voorgerecht met pain de campagne.
                                                  ************************** 

2 opmerkingen:

  1. Weer een bijzonder verhaal Sylvia,alsof ik daar bij jullie was.
    Dit deel van Frankrijk ken ik goed,omdat we daar vroeger ook veel geweest zijn.
    Toen ik 9jaar was hebben mijn ouders mijn zusje&mij meegenomen naar de plekken waar de landing plaatsvond.Er waren toen nog nauwelijks musea en exposities,maar het heeft een diepe indruk nagelaten.In die jaren voer mijn Vader met zijn kustvaarder steeds van Londen naar Parijs en omgekeerd.Onderweg lagen we ook vaak in plaatsen langs de Seinne-dat huis kan ik me nog goed herinneren.
    Sorry,dat ik zo'n lange reactie geef,maar er komen zoveel herinneringen boven na het lezen van dit verhaal.
    Jammer dat je geen foto hebt van jullie in die telefooncel! Zie het helemaal voor me.
    goed weekend
    groetjes,Truus uit Drenthe

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Bedankt Truus en wat interessant dat je, door het beroep van je vader, je dit alles nog goed kunt herinneren. Grappig en wat is de wereld dan toch weer klein!
      Prettig weekend verder, groetjes Sylvia.

      Verwijderen