Daarginds de groene heuvels.

Op dit blog vertrouw ik in gedeelten mijn pennenvruchten toe van het houden van vakantie in Frankrijk, het wonen daar en onze belevenissen daarginds.
Ik ben met het schrijven hiervan al begonnen in 1994, waar blijft de tijd ?

Met een "voorraad" van 130 bladzijden, zal ik twee keer per maand een hoofdstuk posten, op de 1ste en 15de van iedere maand.
Ik maak er dus een feuilleton van!

Om privacy redenen heb ik de namen van de personen die in de verhalen voorkomen veranderd.

Lees gezellig mee en een reactie van tijd tot tijd zou ik erg op prijs stellen.
Als het je aanspreekt en je wilt niets missen, dan kun je ook volger worden.
à Bientôt, (tot straks).............Daarginds !

woensdag 15 januari 2014

CHAMBRES D`HÔTES (2)


Op zoek naar een hotel, zag ik op een dag ergens "Hotel l'Agriculture" aangegeven staan, met een pijl in de richting waar het zich zou moeten bevinden. Het leek mij wel romantisch om eens  een agrarisch nachtje mee te maken.
 Joep mompelde al: " Dat is iets voor boeren", maar we gingen toch een kijkje nemen.
Op het dorpsplein aangekomen bleek het een openbaar gebouw te zijn dat inderdaad  "iets met boeren" te maken had.
Wij maakten dus dezelfde fout gemaakt als in onze beginjaren, toen we dachten dat een "Hotel de Ville" (gemeentehuis) een hotel was!

Gelukkig lag er aan de andere kant van het plein wel een "Hotel du Commerce", met een kleine ingang. Onder de naam, hoog op de gevel, bevond zich een rij ramen met  fleurige plantenbakken. 

Wij gingen naar binnen en over een smalle trap, met bordeelachtig rode vloerbedekking, waar ook de wand mee was bedekt, mee naar de eerste etage. De kamer werd ons getoond en zo op het eerste gezicht, zag het er redelijk uit.
Wij besloten het te proberen. Het bleef inderdaad bij proberen, want toen de madame weer naar beneden was, inspecteerden we het ijzeren ledikant.
Toen we even bovenop de vale sprei gingen liggen, kreeg je het gevoel alsof je averechts en onderste boven in de guillotine hing, zo schuin liep het hoofdeinde naar beneden, ondanks de dikke hoofdrol, die als kussen diende.
 Bij nader inzien, zag de douche en het toilet er ook niet al te fris uit.
Wij zijn zachtjes naar beneden geslopen, bij de entree was gelukkig niemand te bekennen en toen zijn we heel laf zonder iets te zeggen, weggelopen.

Omdat we op de agrarische toer waren begonnen, konden we in de buurt van Isigny sur Mer  de verleiding niet weerstaan om nog eens een nachtje te "chambre d'hôten".
 Nu eens niet een prachtig "manoir", maar chambre d'hôtes à la ferme. (op de boerderij)
Nadat we de borden gevolgd waren, zagen we een kaarsrechte oprijlaan, met aan weerskanten bomen, een weide er tussenin en aan het einde een fors vierkant grijs gebouw.  


In de wei aan het begin van de oprijlaan, lag een stier aan een ketting op een stukje gras.
Een opleiding aan de hogere agrarische school was niet nodig om te kunnen zien, dat het een stier in plaats van een koe was.
Alles aan dat beest was uitgevoerd in een reuze formaat, van zijn kop tot aan het puntje van zijn staart met alles wat daar tussen in zat. Ondanks zijn  imposante uiterlijk, keek hij ons vriendelijk doch nieuwsgierig aan.

Wij besloten naar het huis toe te rijden, in de wetenschap dat als we daar kwamen en het ons niet aanstond,  we niet weer ongemerkt zouden kunnen ontsnappen.
 Maar we namen de gok. Nadat we enige tijd voor de wel twee meter brede voordeur hadden gewacht, ging een gedeelte van de deur knerpend open.
Er stond  een jonge vrouw van ongeveer dertig jaar, met kort geknipt donkerbruin haar in mini rok. Niet bepaald het prototype van een boerin.
Wij vroegen of er een kamer vrij was en de boerin zei terwijl ze uitnodigend de deur verder opendeed: " Ja, maar voor één nacht. Morgen is de kamer gereserveerd door een stel dat op huwelijksreis is. U mag de kamer wel even zien."

Wij gingen met de boerin een zeker drie meter brede houten trap met uitgesleten treden op, die op de eerste verdieping op een nog bredere lange gang uitkwam. Terwijl we achter haar aan liepen, kraakten de brede houten vloer aan alle kanten onder onze voetstappen.
De vloer was spekglad en het hout had een mooie diep bruine glanzende kleur.
Aan de linkerkant van de gang bevonden zich om de paar meter grote vierkante ramen met uitzicht op de binnenplaats.


 De binnenplaats werd omgeven door allerlei soorten gebouwen, niet allemaal in nieuwstaat verkerend, maar het gaf echt de indruk dat we op een ferme waren.
 Landbouwwerktuigen stonden hier en daar verspreid, een stel geiten stond achter een half open deur, de koeien liepen te soppen in de blubber, terwijl ze vanuit een stal door een smal poortje een wei in werden gestuurd.
Midden in was een ondiepe modderpoel, waar de eenden en ganzen druk doorheen liepen.
Onze kamer bevond zich aan het einde van de gang, waar het gebouw een hoek naar links maakte.

De kamer was van een dusdanige afmeting dat zo'n kamer in een hotel een suite zou heten. Doordat de kamer zich in de hoek van het huis bevond, hadden we links uitzicht op de rommelige binnenplaats en aan de rechterkant keken we uit op een boomgaard.

Wij besloten deze kamer voor een nacht te nemen, hoewel we onze bedenkingen hadden over de afmeting van het tweepersoonsbed, namelijk een beetje smal. 
Waarschijnlijk was de afmeting van het bed, afgestemd op het paar dat op huwelijksreis langs zou komen.
 Gelukkig stond er in geval van nood nog een eenpersoonsbed in de andere hoek. Het deed me alleen denken aan het bed van de prinses op de erwt, want het was wel erg hoog.
De kamer had ook een mooie houten donkerbruine vloer met hier en daar een kleedje. 
Er was een prachtige marmeren schouw met een spiegel er boven. 
Hier en daar stonden wat gezellige prulletjes op kleine tafeltjes en een paar zo op het oog comfortabele fauteuils.

Op de terugweg over de lange gang liet de boerin ons aan het andere eind de badkamer zien. Terwijl ze de deur opende, zei ze min of meer verontschuldigend: "U moet de badkamer wel delen met nog een echtpaar en twee kinderen." 
Wij antwoordden: "Dat geef niet, als de badkamer bezet is dan wachten we wel. We zijn uiteindelijk op vakantie. We hebben geen haast".

De badkamer was in modern wit uitgevoerd  met een bad, wastafel en bidet. Op de vloer lagen mooie oude dieprode plavuizen. Het raam werd omlijst door een fraai gebloemd gordijn, opgenomen aan weerszijden door een effen "embrasse" met koperen haken.
De luiken van het raam waren niet helemaal gesloten. Precies door de spleet van de halfopen staande luiken hadden we uitzicht op de lange rechte oprijlaan, met aan het eind als grijs/witte vlek de stier, die de wacht hield.

Wij zeiden tegen de boerin: "Wat een prachtig huis ",  aan de buitenkant zag het er namelijk niet zo aantrekkelijk uit. Ze trok een beetje een bedenkelijk gezicht en zei: "Ja wel mooi, maar oud en dat brengt een hoop onderhoud met zich mee".
Nadat we dezelfde weg over de brede trap en  lange gang met onze koffer weer een keer hadden afgelegd en de boerin beneden achter een grote hoge deur was verdwenen, gingen we op ons gemak zitten in de fauteuils.
De fauteuils bleken niet zo comfortabel te zitten als ze er uitzagen en de veren maakten steeds een "pjeung" geluid.
Voordat we in de buurt op zoek zouden gaan naar een restaurant om te eten gingen we ons om de beurt opfrissen in de badkamer.

Nadat ik was geweest en het Joep zijn beurt was, deed ik in de kamer een poging om mijn haar met een gas krultang een beetje te fatsoeneren.
Uiteindelijk was ik al lang klaar en Joep was nog steeds niet terug. Even dacht ik dat hij in bad was gaan liggen en misschien in slaap was gevallen.
Op het moment dat ik besloot een kijkje te nemen en de kamerdeur opendeed kwam hij er net  lachend aanlopen.
In het midden van die brede gang liep hij met in zijn kielzog een jong gansje van drie turven hoog, op nog geen tien centimeter afstand.  Joep keek steeds achterom om te kijken of het gansje meeliep. Inderdaad heel parmantig liep hij het hele eind achter hem aan.
Zijn zwemvliesjes maakten op de gladde houten vloer een flappend geluid.
Ik keek heel verbaasd en vroeg lachend: "Waar heb je die nou vandaan?"

Joep liep ondertussen met het gansje op zijn hielen de kamer in en zei min of meer verontwaardigd: "In het portaaltje bij de badkamer stond een kartonnen doos en ik hoorde iets ritselen. Toen ik de doos openmaakte vond ik dit gansje met wat plukjes gras erin ".

Ondertussen had het gansje mijn blote voeten ontdekt. Ik stond op een schapenvacht, die als vloerkleedje diende en ineens voelde ik de snavel van het gansje tegen mijn tenen pikken.
Joep verklaarde ondertussen geamuseerd waarom zijn opfrisbeurt zo lang duurde: " Ik vond het zielig zo'n beestje in een donkere doos zonder luchtgaten, dus ik heb eerst wat gaatjes in de doos gemaakt. Daarna heb ik het bad vol laten lopen en hem of haar even lekker laten zwemmen.....!
Hij vond het heerlijk, hij ging steeds kopje onder en liet het water lekker over zijn rug lopen. Na een paar rondjes zwemmen begon hij een beetje onrustig over de rand te kijken, dus toen heb ik hem er maar uitgehaald".
Het was dus niet zijn opfrisbeurt maar de zwempartij van het gansje waarmee hij zo druk was. Het was echt vertederend om zo'n donzig hummeltje parmantig rond te zien stappen.
Het gansje maakte leuke tevreden geluidjes, die wij vrij vertaalde als: "Ik heb het zo wel naar mijn zin!".
Na een poosje zei ik: "Wat doen we nou, we kunnen moeilijk heel de avond hier rond blijven lopen met dat gansje?"
Joep zei: "Ik breng hem natuurlijk weer terug, hij zal wel van een van de kinderen zijn. Hij heeft in ieder geval even lekker kunnen zwemmen".
Joep liep dus als kunstmoeder fungerend weer het hele eind terug met het gansje op zijn hielen.

Nadat we dus alle opfrisbeurten achter de rug hadden gingen we naar Isigny sur Mer.
Eerst liepen we een beetje rond in het dorp om wat winkels te kijken.
Uiteraard gingen we ook een boekenwinkel binnen omdat daar niet alleen kranten met huizenaanbiedingen, maar ook soms een tijdschrift te koop is, waar aanbiedingen van heel Frankrijk in staan.  
 Dit keer hadden we geen geluk, want van de uitgave van zo'n tijdschrift hadden ze nooit gehoord.

Naast de boekenwinkel was een café-bar, we gingen naar binnen om iets te drinken en om de krant in te kijken.
In de bar zaten zes mannen her en der verspreid en er was een nogal in felle kleuren gestoken dame in super korte rok met erg lelijke benen en super hoge hakken.
Gelukkig hing ze tegen de bar, want anders had ik het idee dat ze om zou vallen.
De mannen waren waarschijnlijk net klaar met hun werk, want de meesten hadden een smerige korte broek met gekleurd hemd aan. Hun zwarte haren hadden een bestudeerd slordige coupe en hun armen en benen waren zo bruin als van een wielrenner tijdens de Tour de France.
Echter een van hen had een keurig drie delig pak aan, was aan de stevige kant en had een beetje kalend hoofd boven een ietwat bleek bol gezicht.

Wij bestelden een cola en we werden een beetje argwanend aangekeken. Het drukke gesprek waar iedereen aan deelnam verstomde een beetje toen ze een andere taal hoorden spreken.
Terwijl onze cola werd neergezet, pakte ik mijn portemonnee uit mijn tas om te betalen. Tot mijn schrik zag ik in een ander vakje in mijn tas de sleutel zitten van de kamer van het hotel, waar we de nacht ervoor hadden geslapen.
Ik zei tegen Joep: "Tjeetje, nou hebben we de sleutel nog van...!"
" Wat voor sleutel" zei Joep, want hij luisterde niet zo goed, omdat hij geamuseerd rond zat te kijken en knikte als begroeting als één van de mannen hem aankeek.
'Van de kamer van het "Motel Lord Mountbatten" waar we gisteren geslapen hebben ".    
"Oh" zei Joep terwijl hij een forse teug van zijn cola nam en zei: "Die sturen we gewoon op!".
Ja en daarmee was het probleem eigenlijk opgelost.

Ik legde de sleutel op tafel om te kijken of er behalve de naam en kamernummer misschien ook nog een adres opstond. Ondertussen hadden de mannen om ons heen dat gezien en degene in het driedelige pak vroeg: "Op vakantie ?" "Oui, en vacance " zeiden wij.
 Toen we eenmaal contact hadden was de vraag: "Uit welk land komt U?" natuurlijk onvermijdelijk.
In hun Franse oren klinkt het Nederlands misschien wel net zo, als dat wij Arabisch horen praten, dus op zich niet zo'n stomme vraag.
Een Engelse vriend van ons zei ooit: "Als jullie Nederlands met elkaar praten, lijken jullie net een stel blaffende honden !"

Toen wij vertelden dat we uit Nederland kwamen zaten we gelijk gebakken. De dikkerd wees op één van de mannen, die nonchalant op zijn stoel, half leunend tegen de muur hing en zei: "Hij is ook in Nederland geweest".
Iedereen was ineens vol belangstelling. Onze wedervraag was dan ook belangstellend: "Waar bent U in Nederland geweest ?"  Voordat we antwoord konden krijgen vroeg de dikkerd ineens: "Wilt U ook een Calvados drinken ? Calvados, de drank van Normandië gemaakt van appels".
 Joep had al gelijk: " Oui, monsieur avec plaisir" gezegd, terwijl ik op normale conversatie toon tegen hem zei: "Joh, dat is hartstikke sterk spul, dat lust ik niet."
 Terwijl Joep vriendelijk glimlachte en nog eens tegen de dikkerd knikte, zei hij in het Nederlands op een toon alsof we het over het weer hadden tegen mij: "Gewoon opdrinken, dat kun je niet weigeren."

De barman bracht niet alleen ons een Calvados maar alle mannen en de ene dame kregen ook een vol glas. Er werd ineens uitgebreid met elkaar getoost alsof het een familiefeestje was en wij zaten ook met ons glas omhoog en zeiden links en rechts kijkend: "À votre santé!"
Wij namen een slok en hieven het glas nog eens naar links en rechts, terwijl ze afwachtend toekeken. Die eerste slok had ik veel te vlug doorgeslikt dus voelde ik het van boven naar beneden door mijn slokdarm branden. De dikkerd zei met een trotse blik in zijn ogen: "Heerlijk, hè ?"
Met tranen in mijn ogen zat ik maar een beetje mee te mompelen: "Oui, oui ".
Ik kreeg het al benauwd bij het idee, dat ik de rest ook nog moest wegwerken. Het drinken van één glas wijn stijgt me soms meteen naar het hoofd, laat staan iets met veertig procent alkohol.

Na de uitgebrachte toost werd onze vraag: "Waar bent U in Nederland geweest?" beantwoord met: "De-lait, champion de ..??? avec mon père",  verstonden wij voor de helft.
 Iets met een kampioen en zijn vader?
Ondanks mijn ene slok sterke drank zei ik in gedachte even het rijtje: Hoogezand-Sappemeer-Oude Pekela-Nieuwe Pekela...Stadskanaal " op om te controleren of "De-lait" of iets wat er op leek daar tussen zat.
Joep en ik keken elkaar vragend aan, we zaten diep na te denken en mompelden: "Iets met melk ? Kampioen?" Joep zei ineens: "Oh, Hil-ver-sum;  melk-huis-je; ten-nis?"
 "Ten-nis, non! " zei de man, terwijl hij de moeite nam om rechtop te gaan zitten: "De-leve, champion de ju-do !"  Het had dus iets met judo te maken.
Aangezien we niet zulke judo-fanaten zijn , zei dat ons nog niets. Teneinde raad vroegen we maar: "In welk gedeelte van Nederland ligt die plaats?"
 De man keek ons aan alsof  hij dacht: "Die zijn stom, die weten in hun eigen land niet eens waar "De-leve" ligt."
Tenslotte zei hij: "In het westen van het land."
En om het nog duidelijker te maken zei hij: "Porcelaine" terwijl hij met zijn linkerhand deed alsof hij iets vasthield en met zijn rechterhand bewegingen maakte alsof hij aan het schilderen was.
Ineens ging ons een licht op en we zeiden tegelijkertijd: "Oh, DELFT!"  "Oui" zei de man  glunderend omdat we het door hadden: "De-leve".
Het verschil in uitspraak en klemtoon was hem waarschijnlijk niet opgevallen.....
Nadat het raadsel rond de plaats was opgelost gingen ze op een ander onderwerp over.

Een andere man die zijn stoel gezellig aan ons tafeltje had geschoven vroeg: "In welk hotel logeert U ?"  terwijl hij naar de sleutel wees die op de tafel lag.
 Ik nam  nog een nipje van mijn Calvados en liet het slokje eerst over mijn tong rollen met een min of meer spoelende beweging om een verbrande slokdarm te voorkomen.
Joep beantwoordde ondertussen de vraag en vertelde dat het de sleutel van onze vorige hotelkamer in Arromanches was en dat we vergeten waren de sleutel af te geven.
Ineens was iedereen weer bij de les en er werd druk overleg gepleegd  waarbij het woord "poste" een paar keer viel. 
De dikkerd zei toen, terwijl hij een half glas in een keer achterover sloeg: "Per post opsturen!". Hij zei het op een toon alsof ze met zijn allen ter plekke de posterij hadden uitgevonden .
 "Oui, une bonne idee" (goed idee) zeiden wij verrast, alsof we daar zelf nooit op hadden kunnen komen.
 Fransen willen over het algemeen de grote lijnen wel eens uit het oog verliezen, maar zijn dol op details.
Gelijk werd dan ook voor ons beslist dat we in de boekenwinkel ernaast een enveloppe konden kopen en aan de overkant op het postkantoor een postzegel.
Het feit dat we alleen de naam van het hotel en de plaatsnaam wisten en geen nader adres werd als "Pas de problème" van tafel geveegd. Ze waren er van overtuigd dat het wel op de plaats van bestemming aankwam.
Joep had  zijn glas al leeg en vroeg aan de mannen of ze nog een glaasje wilden.
Ineens keek de dikkerd, met een bezorgde uitdrukking op zijn inmiddels iets gekleurde gezicht, op zijn horloge.
 Hij bedankte, op eigen initiatief, ook uit naam van de anderen omdat hij vond dat we weg moesten, want anders zouden de boekenwinkel en het postkantoor dicht zijn.
Wij stonden gehoorzaam op en ik gooide het restant van mijn Calvados in één slok achterover en zei nog eens beleefd, maar schijnheilig: "Tres bon", (erg lekker), terwijl de rillingen over mijn rug liepen.
Ineens werden er over en weer handen gegeven en met acht keer "Au revoir et Bon voyage" wilden we de bar verlaten.
De dikkerd haalde zijn portefeuille tevoorschijn en gaf ons zijn visitekaartje en zei terwijl hij mee naar buiten liep en schuin omhoog wees: "Mochten er problemen zijn, dan kunt U me altijd bellen en ik woon daar boven de boekenwinkel ". Op zijn kaartje stond dat hij drukker was.
We konden ons niet voorstellen dat we met een enveloppe kopen en op de post doen nog echt in de problemen zouden kunnen komen, maar het was aardig bedoeld.
Na het zoveelste "Merci en Au revoir" gingen wij alsof we onder curatele stonden braaf de boekenwinkel in en kochten een stevige bruine enveloppe.
Vervolgens begaven we ons naar het postkantoor aan de overkant in de wetenschap dat alles vanuit de bar nauwlettend werd gevolgd....  




                           ***************************

RECEPT.

COQ AU VIN.

Ingrediënten:
- 1 kip ongeveer 1300 gram
- 100 gram gerookte spekjes
- 4 sjalotten
- 1 wortel
- bakje champignons
- 1 eetlepel bloem
- 3,5 dl rode wijn
- verse tijm en peterselie
- 2 tenen knoflook.

Verdeel de kip in stukken, bestrooi met peper en zout,  bak de delen in zonnebloem olie met klontje boter, aan.
 Haal de kipdelen uit de pan en bak in het vet de sjalotten glazig met 2 teentjes knoflook en voeg de spekjes toe.
Strooi de bloem over de uien en spekjes, goed door elkaar roeren en even laten garen.
Voeg de wijn toe, goed doorroeren en laat even binden.
Leg vervolgens de kipdelen terug in de pan, verse tijm takjes er bij doen met in stukjes gesneden wortel.
Laat ongeveer 1 uur zacht pruttelen totdat de kip gaar is en voeg na 50 minuten de in plakjes gesneden champignons toe.
Haal met een schuimspaan alles uit de pan en doe het over in een verwarmde ovenschaal.
Mocht de saus te dun zijn, even laten inkoken en glanzend kloppen met klontjes boter, giet de saus over de kip en strooi de peterselie er over.
Lekker met gekneusde krieltjes in de schil, uit de oven.



4 opmerkingen:

  1. Heerlijk wat heb ik weer genoten van dit verhaal! Ach arme jij om die Calvados te moeten drinken-als mij dat was overkomen ,had ik op m'n kop gestaan-kan niet tegen drank...
    Jammer dat je geen foto hebt van Joep en 't gansje.....
    Dank je wel voor het lachen en genieten van jullie belevenissen.
    groetjes,Truus uit Drenthe

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Graag gedaan! Maar als ik toen had geweten, dat ik ooit het één en ander op papier zou zetten, had ik waarschijnlijk toen anders gefotografeerd.Ik ben al blij dat ik tussen de oude foto`s wat bruikbare foto`s kan vinden. Er kunnen krasjes op de foto`s zichtbaar zijn. Dat zijn de krasjes die op de negatieven zitten en met het digitaliseren zichtbaar worden.Niks aan te doen!
    Tot de volgende keer maar weer, bedankt voor het lezen, groetjes Sylvia.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Wat zit ik heerlijk van je reisverhalen te genieten. Geloof me, je kunt ze bundelen en een boek uitgeven. Of als een stukje in een tijdschrift. heerlijk. Ik geniet en zie het helemaal voor me. Dank je dat we mee mogen genieten. Groetjes Wilma

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Graag gedaan hoor, ik hoop dat ik het steeds waar kan maken.
    Ik heb ooit 3 columns opgestuurd naar de Seasons, helaas afgewezen en vlak er na had Heleen Oosterveld een column, woonde niet ver bij ons vandaan! Mijn suggestie om bv. een reportage te maken over artisanaal gemaakte zeep stond er later ook in!
    Maar goed, zo "vermaken" we ons ook wel. Tot de volgende keer zullen we maar zeggen, bedankt voor het lezen.. Groetjes Sylvia.

    BeantwoordenVerwijderen