Daarginds de groene heuvels.

Op dit blog vertrouw ik in gedeelten mijn pennenvruchten toe van het houden van vakantie in Frankrijk, het wonen daar en onze belevenissen daarginds.
Ik ben met het schrijven hiervan al begonnen in 1994, waar blijft de tijd ?

Met een "voorraad" van 130 bladzijden, zal ik twee keer per maand een hoofdstuk posten, op de 1ste en 15de van iedere maand.
Ik maak er dus een feuilleton van!

Om privacy redenen heb ik de namen van de personen die in de verhalen voorkomen veranderd.

Lees gezellig mee en een reactie van tijd tot tijd zou ik erg op prijs stellen.
Als het je aanspreekt en je wilt niets missen, dan kun je ook volger worden.
à Bientôt, (tot straks).............Daarginds !

zondag 15 december 2013

DORDOGNE.



Na onze verkenningstochten, hoofdzakelijk door het oosten en zuidoosten van Frankrijk, kwamen we jaren later, in 1986, in de gelegenheid een ander gedeelte te ontdekken.
Onze oudste dochter, Suzanne, wilde na haar havo-examen "iets" in het buitenland gaan doen.
Ze had Frans in haar pakket gehad en wilde de taal beter leren spreken. Het werd dus  Frankrijk.
 Vrienden van ons hadden al jaren een camping in de Dordogne.
We wisten dat ze in het zomerseizoen vakantiehulpen uit Nederland hadden.
Onze dochter kon daar gelukkig terecht en reisde alleen af.
Op zich was er een prachtige verbinding, want ze stapte in Utrecht op de bus, op een special daarvoor geregelde pendeldienst en op de camping in Frankrijk uit.
Maar als bezorgde vader en moeder stonden we op het laatste moment, vlak voor het vertrek van de bus, de meest waanzinnige adviezen en waarschuwingen te geven.
Waarschijnlijk heeft ze een zucht van verlichting geslaakt toen de bus eenmaal in beweging kwam. Hoewel voor haar was het natuurlijk net zo goed spannend
Het was voor het eerst dat ze zo'n poos, vier maanden, van huis zou zijn.
Daarom hadden we het zo geregeld, dat wij in de zomervakantie twee weken naar de camping zouden gaan.
 We hadden er een huisje gehuurd.
We bleven naar elkaar zwaaien tot ze uit het zicht was.
Toen we daarna samen in de auto zaten, voelden we ons zo raar en zeiden troostend tegen elkaar: "Over zes weken zien we haar weer. We bellen morgenavond wel!".

 In die tijd konden we als vervoermiddel kiezen uit twee exemplaren. Een Volkswagen, een donkergroene Kever, 1303S met bolle voorruit (voor de kenners) van twaalf jaar oud en een zes jaar oude Triumph Spitfire. 


Natuurlijk was het veel handiger geweest als we een middenklasser hadden gehad, waar ruimte zou zijn voor drie personen, Dixie, onze hond en bagage.
We zagen het niet zitten om alles en iedereen in de Kever te proppen, dus gingen we met twee auto's.
Nadat we thuis eerst onze route hadden bepaald, tot Vierzon de autoroute en daarna de Route National, gingen we op pad.
Op de autoroute waren we prima op elkaar ingespeeld. Als vlooien wipten we tegelijk van de rechter naar de linkerbaan en weer terug.
 Dixie en onze jongste dochter, Leontine wisselden onderweg regelmatig van plaats, van de ene naar de andere auto.
Joep reed meestal voorop in de Spitfire, in het begin met de kap naar beneden, soms dochterlief met wapperende haren naast hem of Dixie onzichtbaar op een rolletje op de stoel.
Na een paar honderd kilometer hadden ze genoeg van de wind en vooral de brandende zon, dus werd er verder met de kap op gereden.
Met z'n tweeën achter elkaar rijden was niet altijd even makkelijk, vooral toen we in Parijs probeerden bij elkaar te blijven.
Joep zag namelijk "Porte d'Italie" aangegeven staan en dacht die moeten we hebben, dus "wham" richtingaanwijzer uit en de Boulevard de Peripherique af.
Ik zag dat het fout ging, want daarbij stond nog niet Lyon en Bordeaux met wegnummer aangegeven.
Maar ik in mijn Kever er achter aan, terwijl ik hardop tegen Dixie wat lelijke woorden zei; ik zag het al aankomen.
 Een stoplicht; Joep reed keurig door groen en ik wilde hem niet kwijt raken, dus moest ik wel door - zeg maar- oranje/rood, terwijl er aan beide kanten, drie rijen dik, auto's in de startblokken stonden.
Toen ik  midden op het kruispunt stond, sprong aan beide kanten het licht op groen en
“ voilà", daar stond ik dan. Waarschijnlijk door de zenuwen, begon ik druk met mijn handen te gebaren, waaruit bleek, dat ik bij die papegaai blauwe Spitfire hoorde en alsof het afgesproken werk was, bleef iedereen  keurig stilstaan en ik dacht alleen maar: "wegwezen !"

Zo reden we dus, na dit kruispunt de Boulevard de Peripherique weer op en daar paste ik dezelfde truc toe en we konden keurig achter elkaar weer invoegen.
Verder verliep het samen rijden behoorlijk soepel en ik voelde me redelijk happy in mijn lekker pruttelende Kever. Hij had een 1600 cc motor en daar waren we thuis trots op, maar met een benzineverbruik van 1:6, werd het onderweg iets om minder trots op te zijn.

Via Parijs, Orléans en Vierzon, waar destijds de snelweg eindigde, gingen we richting Limoges, via de N20.
Op een gegeven moment net buiten Limoges kwamen we in een file te staan.
Door onze jarenlange ervaring om alternatieve routes te kiezen was het voor ons geen probleem om via St.Yrieix la Peche; Hautefort en Salignac-Eyvigues ons doel te bereiken.
Alleen het laatste gedeelte van de route vond Joep minder geslaagd, want na iedere bocht zat, zoals hij beweerde, een diepe kuil in het wegdek.
Tja, een Spitfire veert nu eenmaal minder goed dan een Deux Chevaux!
Aangekomen op de camping stond onze vriend raar te kijken dat we er toch op de afgesproken tijd  waren en zei verbaasd: "Hoe kan dat nou ?  Volgens de radio zitten alle wegen dicht!". 
Nou ja, alle wegen dicht, hij was altijd al goed in het overdrijven!
Wij maakten een vaag gebaar richting heuvels en zeiden: "Oh, we zijn achterom gekomen, “pas de problème"!
Suzanne, onze dochter, was dan ook in geen velden of wegen te zien, want ze dachten, afgaande op de verkeersinformatie, die kunnen hier nooit voor de avond zijn.
Toen we Suzanne gevonden hadden, zagen we een gebruinde, niet meer blond, maar hoogblonde jongedame, die het prima naar haar zin had. Vanzelfsprekend waren we allemaal blij om elkaar weer te zien en Dixie kwispelde er lustig op los.

Op de camping hadden we een huisje, met veranda, gelegen halverwege de heuvel, met riant uitzicht over het gebeuren beneden ons.
De meeste huisjes liggen terrasgewijs tegen de heuvel, terwijl het vlakke gedeelte beneden bestemd is voor de kampeerders. 


De aankomst van bussen, mensen die druk waren met tenten opzetten, boodschappen gingen doen, zwemmen of fietsen, al met al een levendig gebeuren.
Zelfs Dixie keek met véél interesse naar beneden, je weet `t nooit; misschien toch een bekende te zien? 


Er waren meer ouders, die hun spruit kwamen opzoeken, maar wij waren  wel de enige met voor die jongelui natuurlijk aantrekkelijke sportauto.
Er werden, met geopende motorkap, heel wat gesprekken gevoerd met allerlei technische verhandelingen!

Onze vrienden namen af en toe een paar uurtjes vrij en gingen om de beurt met Joep in de Spitfire toeren.
Onderweg deden ze soms ook nog een paar nuttige boodschappen. Flip, onze vriend, zat dan met 24 flessen  "eng-spul" op schoot. Die waren nodig om het water van het zwembad schoon te houden.
Echt veel tijd hadden ze natuurlijk niet. 
Als we in de Spitfire, luchtig gekleed weggingen met de kap naar beneden, dan zat ik na een paar kilometer al met andere T-shirts, gedrapeerd over mijn blote armen!
Ondanks zonnebrandcrème, factor 30, waren we in no-time, zo rood als een kreeft.
 Dat overkwam ons dan ook maar één keer!

Af en toe maakten we in de Kever met of zonder dochters uitstapjes, onder andere naar de middeleeuwse plaatsjes Rocamadour en Sarlat.


Vooral  in Sarlat konden we heerlijk rond slenteren en genieten van de oude gebouwen.
Op één van de pleintjes konden we, op een terras, onder het genot van een drankje, zelfs luisteren naar live muziek met een middeleeuws tintje.

Souillac is trouwens ook een leuk levendig plaatsje, gelegen aan de rivier de Dordogne, met op de brug een prachtig uitzicht. Een kanotocht over de rivier de Dordogne schijnt een onvergetelijke ervaring te zijn.
Gezien mijn watervrees was ik alleen bij de te water lating van de familieleden. Ik legde veilig op vier wielen de route af om ze zo'n dertig kilometer verderop weer op te pikken.   

Voor ons was het toen al een "must" om in iedere plaats waar we kwamen op zoek te gaan naar makelaars.
Daar stonden we voor de etalage alle aanbiedingen met foto's te bestuderen en prijzen te vergelijken.
Zo raakten we al gauw thuis in het vertalen van fraaie volzinnen, zoals: "Jolie maison de campagne, sur 1 ha de terrain. Gros oeuvres en bon etat general. Habitable de suite."
 (Leuk landelijk gelegen huis op 1 ha grond,  grootse gedeelte in goede staat, direct bewoonbaar).

In Nederland gaan we er in het algemeen van uit dat een huis gelijk bewoonbaar is.


             In Frankrijk is dat de vraag, want ze bieden ook bouwvallen te koop aan. 
 Soms stapten we bij de makelaar naar binnen en vroegen nadere informatie bijvoorbeeld omtrent de ligging van bepaalde huizen ten opzichte van de bewoonde wereld.
Bij één van de makelaars in Souillac moesten we in 1986, 's middags terugkomen, want dan had hij kopieën gemaakt van de aanbiedingen die onze interesse hadden.
Wij begrepen dat hij dat bij een collega verderop in de straat moest doen!

Na veertien dagen moesten we helaas afscheid nemen van onze oudste dochter en onze vrienden.
We kregen wel een triest gevoel, toen wij 's morgens om half acht wegreden en onze dochter ons met een arm vol verse stokbroden uitzwaaide.


Na een poos gereden te hebben,  richting het noorden, over de niet al te drukke wegen  met soms links en rechts van ons die gele kopjes van de zonnebloemen, werd het weer eens tijd om te pauzeren.
Joep reed voorop en sloeg op een bepaald moment een zandweggetje in. Wij kwamen op een rustige plek in een bos, waar Dixie even lekker rond kon snuffelen.
Wij maakten op ons campinggasje,  heel voorzichtig met vuur, want het was er gort droog, een kopje koffie en na een poosje zouden we weer verder gaan.
Voordat we verder gingen, ging Joep in de Kever een handdoek, die als zonwering voor Dixie dienst deed, verhangen naar het andere raam.
De Spitfire stond verderop, waar wij, onze dochter Leontine en ik de hond nog wat water lieten drinken.

Op een gegeven ogenblik keek ik om en zag ineens allemaal rook, terwijl Joep in de Kever met de handdoek op de achterbank heen en weer zat te slaan. Ik rende er heen en Joep riep: "Water, vlug!".
We hadden alleen maar anderhalve liter mineraalwater en de aangebroken fles water voor de hond.
 Dochterlief gaf eerst de bak met nog een beetje water voor de hond aan.
We zeiden paniekerig: "Nee, vlug de flessen!" en ondertussen probeerde Joep de brandende achterbank uit de Kever te krijgen.
Gelukkig wist hij precies hoe hij hem moest demonteren en gooide de achterbank brandend uit het portier, terwijl hij er zelf ook uit moest zien te komen.
De bank lag in het bos, omdat we aan de rand van het weggetje in de schaduw geparkeerd stonden.
In een flits realiseerden we ons dat we die bank zo snel mogelijk op het weggetje moesten zien te krijgen, omdat anders door de droogte een bosbrand zou ontstaan.
Zo goed en zo kwaad als het ging sleepten we de bank het weggetje op, ondertussen hadden we al een poging tot blussen gedaan met onze twee flessen water.
Dit lukte natuurlijk niet goed, dus daarna gingen we samen met handdoeken en een opgerolde dekbedhoes het vuur uit staan slaan.
We sloegen een paar keer met een handdoek, totdat een punt ervan zelf vlam vatte, vlug een andere genomen, terwijl ik weer de brandende handdoek hard tegen de grond sloeg, om die vlam te kunnen doven.
 Gelukkig lukte het ons om het vuur te doven, als het niet gelukt was, waren de gevolgen niet te overzien geweest.
 Een dor en droog bos en in geen velden of wegen een levend wezen te zien.

Nadat het ons was gelukt keken we elkaar geschrokken aan, onze hoofden rood en bezweet. Joep had zelfs wat verbrandingen aan zijn hand.
We keken naar het zwarte skelet, dat eens onze achterbank was, maar het kon ons niets schelen, want we hadden het gered.
Toen keken we naar onze dochter, die met haar arm om de nek van Dixie, een eind verderop zat, ook met vuil en stof op haar gezicht, waarop de sporen van tranen nog te zien waren.
Dit was voor ons eigenlijk nog het meest ontroerende moment, om die twee daar zo te zien zitten.

De oorzaak van dit alles was de accu die onder de achterbank stond. Doordat Joep met zijn knie op de bank leunde, maakte de min en de plus contact.
 Normaal gesproken is de bovenkant van de accu afgedekt met een plaatje of iets dergelijks, maar dit ontbrak bij onze bejaarde Kever.
 Nu was de halve bovenkant van de accu weggebrand en kon je het accuzuur zien bewegen. Bejaard en met verbrandde accu erin of niet, hij startte wonder boven wonder in één keer!

Ik voelde me alles behalve behaaglijk toen we verder reden, in een stinkende auto met de wetenschap dat achter mijn rug het accuzuur open en bloot lag. Maar wat moesten we, we konden niets anders doen dan op zoek te gaan naar een garage.
Het eerste tankstation, nog geen kilometer verderop, nadat we weer op de normale weg waren, had maar liefst een hele piramide van nieuwe accu's staan, in allerlei soorten, ongelooflijk!!

Terwijl Joep de nieuwe accu installeerde, gingen wij met Dixie even binnen zitten om wat af te koelen. Dit was echter van korte duur, want er liep een levensgrote langharige herdershond rond en hij stelde het bezoek van onze hond niet op prijs.
Wij deden Dixie weer in de auto en hij ging op de bestuurdersstoel van de
Kever heldhaftig zitten grommen tegen de herdershond.
 Aanvankelijk was de baas van de zaak heel medelevend bij het aanhoren van ons verhaal en hij stond meewarig naar onze verbrande achterbank te kijken.

Na de grompartij van de honden over en weer, hadden ze echter plotseling iets bij hun herdershond ontdekt.
De man vloog in ijltempo een deur in en kwam terug met een flesje en een pincet in zijn hand.
Hij liep langs ons heen met een uitdrukking op zijn gezicht alsof hij een dokter was die de nabestaanden moest gaan vertellen, dat de patiënt was overleden.
In het voorbij gaan zei hij tegen ons: "De hond heeft een teek".
 Het verwijderen van de "tique" was nu even belangrijker dan zijn klanten en hij zag ons bij wijze van spreken niet meer staan.
 Het kon ons, op dat moment ook geen lor schelen, al had die hond tien teken gehad.
 We weten dat het gevaarlijk kan zijn, maar we hadden genoeg aan onze eigen besognes.
We voelden ons vuil, heet, moe, letterlijk en figuurlijk uitgeblust.
Heet, erg heet bleef het heel de dag, dus wij zochten bijtijds een motel op.

Toen we daar de volgende ochtend, fris en uitgerust wegreden, lagen de werksters in een deuk van het lachen.
Dixie, met wapperende blonde manen, zat rechtop naast Joep in de open auto en trok een kop, zo van: "rijden maar, ik wil naar huis!".
Tijdens deze hete terugreis - het leek wel of er geen schaduw meer bestond -  zei ik op een gegeven moment tegen Joep: " Hè, die rot zon, ik wou dat het altijd winter was".

Maanden later, toen het er echt op leek dat het altijd winter zou blijven, kreeg ik erg veel spijt van deze opmerking.

                         **********************************

    RECEPT:

 TRIFLE MET CHOCOLADE/HAZELNOOTPASTA.

Ingrediënten voor 4 personen.

   - 250 gram mascarpone
   - 3 eetlepels vloeibare slagroom
   - 2 volle eetlepels chocolade/hazelnootpasta
   - 4 dikke roomboter zandkoekjes
   - 3 halve peren op siroop

Meng de mascarpone, slagroom en chocolade/hazelnootpasta tot een glad mengsel.
Laat peren uitlekken en snijd in kleine stukjes.

Doe in een glas stukjes peer, mascarpone mengsel en laagje grof verkruimelde koekjes.
Herhaal dit en sluit af met laagje mascarpone mengsel.

Zet de glazen in de koelkast en serveer koud.
Giet voorzichtig voor het opdienen wat koude vloeibare slagroom er overheen.
Garneer naar wens, met b.v. chocoladetruffel.

Snel te maken, misschien een tip voor de komende feestdagen?




4 opmerkingen:

  1. Wat een avontuur! Weer eens wat anders dan het ritje naar Terneuzen. Het ritje mis ik ook.

    Ik mail nog wel groetjes Ria V.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Wat een belvenissen-even je dochter bezoeken!
    En dan door Parijs met 2 auto's-vreselijk,want iedereen lijkt daar voor zich te rijden verkeerslichten of geen verkeerslichten.Daar durf je nauwelijks als voetganger over te steken.
    Had jullie hond geen teek toen?
    Weer een heerlijk verhaal!
    gezellige zondag
    groetjes,Truus uit Drenthe

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Nee, Truus hij had gelukkig geen teek. Hij was wel gestoken door een frelon (hoornaar), naar dierenarts, pillen e.d.
    Bedankt voor je reactie, groetjes Sylvia.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Wat heb ik weer genoten van je verhaal. Ook zijn dingen zo herkenbaar, of zie je het voor je. Heerlijk schrijf je. Merci. Groetjes Wilma

    BeantwoordenVerwijderen